- Een Romeinse weg was ongeveer 4 à 5 meter breed, zodat er twee wagens naast elkaar konden passeren. Veel wegen waren 6 of meer meter breed. En de hoofdweg in het legioenkamp in Nijmegen was zelfs 12 meter breed!
- De eerste laag van de weg bestond uit zand met kiezels en stenen.
- De tweede laag bestond uit bijvoorbeeld grotere stenen, die het wegdek vormden. In Nederland werd ook schelp gebruikt.
- De weg lag meestal hoger dan de omgeving. Naast de weg lag een goot om het regenwater weg te voeren.
- Als de grond niet stevig genoeg was, werd de weg versterkt met houten balken in de laag grind en kiezels.
|