Het Romeinse Rijk was erg groot. Om snel van de ene kant naar de andere kant te komen waren goede wegen nodig. Goede wegen waren dus heel belangrijk in het Romeinse Rijk, vooral voor het leger. Om de grenzen te bewaken en opstanden neer te slaan moesten soldaten zich snel kunnen verplaatsen. Handelaren maakten ook gebruik van de wegen en verkochten zo hun spullen door het hele rijk. In Rome woonden heel veel mensen, die allemaal moesten eten. Vanuit het hele rijk werd voedsel aangevoerd naar Rome. Tegelijkertijd werden over dezelfde wegen bouwmaterialen en proviand naar de provincies van het Romeinse Rijk gebracht. Langs de wegen ontstonden herbergen waar reizigers en handelaren konden eten, uitrusten en overnachten.