Hoe te werken tijdens je kookopdracht.
Als je klaar bent met de opdrachten over roken dan mag je gaan koken.
Je laat eerst je opdrachten controleren door je docent.
Dan zoek je een leerling uit je eigen groepje om mee te gaan koken.
Je leest eerst het recept.
Dan maak je een woordenweb waarin je alle taken zet waarvan je denkt dat ze nodig zijn om deze kookopdracht goed en netjes te doen.
Daarna ga je deze taken verdelen in je groepje.
Zorg ervoor dat jullie allebei steeds genoeg te doen hebben
?
Voordat je begint met je kookopdracht laat je je docent je taakverdeling controleren
hieronder staat je recept. Veel succes.
Je hebt nu een praktijkopdracht gedaan en maakt een verslag over hoe het gegaan is. Let goed op je taalgebruik.
Voordat je het verslag instuurt laat je het eerst lezen door iemand uit je groepje.
Je geeft antwoord op de volgende vragen:
a. | Wat moest je doen? Beschrijf hier duidelijk wat je moest maken en hoe je het moest aanpakken. |
b. | Wat moest je allemaal voorbereiden voordat je mocht beginnen? Beschrijf hier wat je moest doen voordat je kon beginnen met de opdracht. |
c. | Aan de slag. Hier beschrijf je duidelijk hoe je het product hebt gemaakt. Wat je allemaal moest doen tot dat het product klaar was. |
d. |
Hoe ging het? Hier schrijf je hoe het ging. Deed ieder zijn taak of deden jullie de taken door elkaar? Had je de opdracht goed gelezen of ging er iets mis doordat je niet goed gelezen had? Hier beschrijf je ook wat je geleerd hebt van deze opdracht. Zijn er dingen die echt niet goed gingen maar wat je wel beter had kunnen doen? Hoe pak je het de volgende keer aan? |
Alleen maar schrijven dat 'het goed ging' is dus niet voldoende!
?