Kijk naar het eerste fragment van deze video: van begin tot 1:18 min. “om het zo maar te zeggen.”
Het verhaal achter dit videofragment begint omstreeks 1970. Vooral vanaf dat jaar verplaatsten multinationale ondernemingen sommige van hun fabrieken naar landen waar de loon- en andere productiekosten lager waren. Eerst naar landen in de omgeving, daarna naar landen verder weg zoals naar Thailand, de Filipijnen en Bangladesh.
Vooral arbeidsintensieve productie, zoals die van kleding, werd verplaatst. Steeds meer werd de wereld het werkterrein van de multinational. Fabrieken met een weinig arbeidsintensieve productie of met hoogopgeleid personeel, werden niet verplaatst.
Verplaatsen maakindustrie
Als je als directeur van een multinationale onderneming een fabriek naar een ander land wilt verplaatsen, waar moet je dan in ieder geval op letten?
De beschikbaarheid van arbeidskrachten die in je fabriek kunnen werken. Wat voor opleiding en vaardigheden moeten ze hebben? Heb je veel of weinig arbeidskrachten nodig?
De lonen die je aan deze arbeidskrachten moet betalen. Daar heeft ieder land zijn eigen wetten en regels voor.
De kwaliteit van de vestigingsplaats. Hoeveel ruimte is er beschikbaar voor de fabriek? Hoeveel kost de grond waarop de fabriek gebouwd moet worden? Hoe makkelijk is de vestigingsplaats van je nieuwe fabriek bereikbaar voor de aanvoer van grondstoffen en de afvoer van kant-en-klare-producten? Hoe betrouwbaar is de infrastructuur? (ook elektriciteitsvoorziening)
Beschikbaarheid van kapitaal. Kun je makkelijk aan geld komen om de bouw van de fabriek te bekostigen, bijvoorbeeld door geld te lenen van een bank?
De kwaliteit van de overheid: duidelijke wet- en regelgeving, goed belastingstelsel, afwezigheid van corruptie.
Hoe veilig en profijtelijk het is om in het land van je keuze de nieuwe fabriek te bouwen. Loop je een grote of slechts een kleine kans dat je project strandt door oorlog of wijdverbreide geweldpleging, wanbestuur door lokale en nationale machthebbers, een onbetrouwbare ambtenarij en rechtspraak, of een zwakke economie?
In hoeverre het land waar de nieuwe fabriek moet komen economische globalisering kent (inbedding in de wereldeconomie als geheel). Is het makkelijk om goederen het land in of uit te brengen of moet je je houden aan allerlei regels en allerlei heffingen betalen? Is het makkelijk om kapitaal naar het land te brengen dat nodig is om de fabriek te bekostigen, of anders gezegd: kunnen kapitaalstromen snel en makkelijk het land in en uit en zonder grote kosten?
Gevolgen verplaatsing maakindustrie
Grondstoffen en eindproducten moeten steeds grotere afstanden afleggen. De productieketen wordt over de wereld verspreid (zie afbeelding hierboven). Daardoor neemt de internationale handel sterk in omvang toe en dat wordt bevorderd doordat landen belemmeringen voor hun onderlinge handel, zoals invoerheffingen en grenscontroles, hebben opgeruimd.
De kosten voor vervoer nemen toe. Daar staat tegenover dat vervoerskosten per afgelegde kilometer lager zijn geworden door de komst van grote vliegtuigen in de burgerluchtvaart (waardoor vliegen voor mensen én goederen goedkoper werd) en van de container (waardoor flink kan worden bespaard op de kosten van het in- en uitladen van schepen, treinen en vrachtwagens).
Ten slotte heeft het verplaatsen van fabrieken gevolgen voor de werkgelegenheid in de landen waar de fabrieken vandaan kwamen en de landen waar de fabrieken naartoe gingen.