Wat kan ik straks?
Leerdoelen
Aan het eind van deze opdracht kan ik:
- aangeven wat wordt bedoeld met chartaal geld (munten en bankbiljetten).
- (met een voorbeeld) omschrijven wat het verschil tussen chartaal geld en giraal geld is.
- de naam van de munt noemen die in grote delen van europa wordt gebruikt.
- met een voorbeeld uitleggen wat bedoeld wordt met directe ruil en indirecte ruil.
- de drie functies van geld noemen: ruil- of betaalmiddel, rekenmiddel en spaarmiddel.
- omschrijven wat bedoeld wordt met specialiseren en met arbeidsverdeling en uitleggen wat dit met de rol van geld te maken heeft.