Protocol hoe te behandelen bij uitbraak/ wetgeving

Protocol hoe te behandelen bij kennelhoest

De dieren die besmet zijn met de ziekte krijgen antibiotica en alle honden worden nagekeken. Om uitbreiding te voorkomen worden de honden die al besmet zijn in quarantaine gehouden.

Protocol hoe te behandelen bij de ziekte van carré (hondenziekte)

Bij verdenking van hondenziekte wordt het dier opgenomen in quarantaine. Honden die ook de symptomen hebben van hondenziekte worden uit de beurt gelaten van honden die onvoldoende beschermd zijn.

Als de hond hersteld is mogen ze nog 4 weken geen contact hebben met gevoelige honden. Het virus is in de omgeving makkelijk te doden. Door de ruimte schoon te maken en te desinfecteren, hitte en uitdroging doden het virus snel.

Pups zijn via antilichamen in de moedermelk beschermd tegen hondenziekte. Als de teef niet gevaccineerd is, en de ziekte niet heeft gehad, werkt dit beschermingsmechanisme niet. Zodra de moedermelk is uitgewerkt (dit is als de pup tussen de enkele weken en 5 maanden oud is) kan de pup zelf weerstand opbouwen tegen deze infectie. In de tussenliggende periode is elke pup vatbaar voor het virus.

Protocol hoe te behandelen bij uitbraak niesziekte

De vaccinatie tegen niesziekte geeft geen 100% bescherming. Dit komt door de vele besmettelijke en niet-besmettelijke factoren die bij niesziekte een rol spelen. Toch zijn vaccinaties van groot belang om de kans op niesziekte zo klein mogelijk te maken. Als uw kat toch ziek wordt, zijn de  verschijnselen lichter dankzij de vaccinatie.

Niesziekte kan meerdere oorzaken hebben waarvoor aparte vaccins bestaan. Het vaccin tegen de bacterie Bordetella bronchiseptica, een neusdruppelvaccin, kan al aan kittens vanaf 4 weken worden gegeven. Vaccins tegen de andere niesziektecomponenten worden per injectie toegediend. Deze mogen meestal pas vanaf 8 weken leeftijd worden gegeven.

Protocol hoe te behandelen bij kattenziekte

Vaccinatie tegen kattenziekte geeft een goede en langdurige bescherming. Als de moederpoes goed is gevaccineerd en de kittens meteen na de geboorte voldoende moedermelk drinken, krijgen de kittens een uitstekende bescherming van de moeder mee. De moeder moet daarvoor vóór het dekken gevaccineerd worden; vaccineren tijdens de dracht met levende vaccins wordt ernstig ontraden.

De kittens worden twee keer gevaccineerd, waarbij de tweede vaccinatie plaatsvindt nadat ze 12 weken oud zijn. De tijd tussen de twee vaccinaties mag maximaal vier weken zijn.

De volgende vaccinatie gebeurt als de kat ongeveer 1 jaar oud is. Daarna wordt vaccinatie tegen kattenziekte om de 2 jaar aanbevolen.

Kennelhoest https://www.youtube.com/watch?v=AUTDTP2c7oo