Genotype

Zoals je net gelezen hebt komen er in lichaamscellen chromosomenparen voor, één paar bevat genen voor dezelfde erfelijke eigenschappen. Dit betekent dus dat er in lichaamscellen ook paren van genen voorkomen, één genenpaar bevat één erfelijke eigenschap. Al deze informatie van alle erfelijke eigenschappen noemen we het genotype van een organisme.

Nu je weet wat het genotype is laten we eens kijken hoe het ontstaat. Het genotype ontstaat op het moment dat een eicel wordt bevrucht door een zaadcel. Eicellen en zaadcellen zijn zo genoemde geslachtcellen, dit zijn cellen die door reductiedeling (meiose) uit lichaamscellen zijn ontstaat. Hierdoor hebben geslachtcellen van elk chromosomenpaar maar één chromosoom, dus in totaal 23 chromosomen.
Bij de bevruchting van de eicel komen deze enkelvoudige chromosomen bij elkaar en vormen ze zo een nieuw chromosomenpaar(zie afbeelding 3). Nu hebben we dus weer een groepje cellen met 46 chromosomen, oftewel het genotype van een nieuw organisme (Bos, Bos-van der Avoort, Melchers, & van der Velde).

Afbeelding 3 bij bevruchtingen vormen enkelvoudige genen weer genenparen bron: Biologie voor jou