Hemodialyse
Willem Johan Kolff (1911-2009) is een van de belangrijkste medische pioniers van de vorige eeuw. Met worstenvel, rubberslangen, een waterpomp uit een T-Ford, een naaimachinemotor en nog wat onderdelen maakte hij de eerste kunstnier.
Hij bouwde de kunstnier in 1943 in het ziekenhuis in Kampen.
Kolff heeft ook een werkzame hart-longmachine en kunsthart ontwikkeld.
Maak de onderstaande vragen.
Opdracht 1 Hemodialyse
Als titel van deze stap staat er hemodialyse in plaats van nierdialyse
Leg uit waarom de term hemodialyse de voorkeur verdient.
Bij de werking van een kunstnier speelt een half-doorlatend (semipermeabel) membraan een grote rol.
Welk onderdeel uit de boven gegeven beschrijving van de kunstnier van Kolff dient als semipermeabel membraan?
Bestudeer de tekening.
Leg uit op welke manier de dialysevloeistof (dialysaat) er voor zorgt dat het bloed wordt schoongemaakt.
Maak een schematische tekening om te laten zien dat er sprake is van een tegenstroomprincipe.
Laat je antwoord controleren door de docent.
Gebruik de tekening en je kennis van de bouw van de niereenheid om uit te leggen welke onderdelen van de niereenheid door de kunstnier vervangen worden.
In de tekening is sprake van een 'shunt'.
Welke functie heeft deze 'shunt'?
Opdracht 2 Peritoneaal dialyse Lees de informatie over deze dialysevorm.
Welk gedeelte van het lichaam levert het halfdoorlatend membraan dat nodig is voor de peritoneaal dialyse?
Op welke manier wordt er voor gezorgd dat het bloed in het buikvlies water en ureum aan de spoelvloeistof afgeeft?
Na een bepaalde tijd (soms 8 uur) moet de spoelvloeistof ververst worden.
Wat zal er gebeuren met de uitwisseling van stoffen wanneer je te lang wacht met verversen?
In een kunstnier is het dialyse oppervlak maximaal 1,8 m2.
Leg uit of het oppervlak van het buikvlies voldoende groot is om voor dialyse te zorgen.
Welke voordelen heeft peritoneaaldialyse vergeleken met dialyse via een kunstnier(machine)?
Opdracht 3 Praktijk problemen
Bij een dialyse ontdekt de verpleegkundige dat het weefselvocht te langzaam naar de bloedbaan gaat.
Er wordt te weinig vocht aan de weefsels onttrokken.
Soms spuit de verpleegkundige dan een vloeistof in de bloedbaan.
Leg uit of die vloeistof hypertonisch of hypotonisch zal zijn ten opzichte van het weefselvocht.
Waarom heeft het geen zin om iemand in het laatste uur van een dialyse toch nog een zoutoplossing (3%) in te spuiten?