Spijsvertering paard en ezel

Het spijsverteringstelsel van paarden en ezels

De dieren hebben voedingstoffen nodig voor onderhoud van het lichaam maar ook om bijvoorbeeld te kunnen groeien, melk te kunnen geven, arbeid te kunnen verrichten. Deze voedingsstoffen komen binnen via het voer en worden uiteindelijk via het bloed naar de cellen in het lichaam getransporteerd. Voordat de voedingstoffen in het bloed opgenomen kunnen worden, moeten ze eerst verteerd worden. Dit gebeurd in het spijsverteringsstelsel.

Verschillen van het spijsverteringskanaal bij paarden en ezels

Het spijsverteringsstelsel van een paard en een ezel lijken sterk op elkaar. Er zijn wel een aantal kleine verschillen. Uit onderzoek blijkt dat paarden gemiddeld 20 tot 50 minuten nodig hebben om 1 kilogram droge stof tot zich te nemen. Ezels daarentegen hebben 120 minuten nodig om 1 kilogram droge stof tot zich te nemen. Ook blijkt het zo te zijn dat ezels over het algemeen beter in staat zijn om het voedsel efficienter te verteren dan paarden.

(Bron: https://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/216/129/RUG01-002216129_2015_0001_AC.pdf)

Lippen, tong en tanden

Paarden en ezels die voedsel toch zich nemen gebruiken hun lippen, tong en tanden  Bij het grazen gebruiken de dieren vooral de snijtanden, hiermee bijten ze het gras dicht boven de bodem af. Los voer zoals bijvoorbeeld brokken nemen zij tot zich met de lippen. Dit gebeurd ook als je een paard een suikerklontje geeft. Je voelt dan de lippen van het paard op je vlakke hand happend naar het suikerklontje. Met de tong begeleiden zij het voedsel naar de juiste plek in de mond.  

Kauwen en speeksel

Het voedsel dat de dieren tot zich nemen kauwen zij direct. Het kauwen van het voedsel gaat met een malende beweging. De sterk ontwikkelde kiezen vermalen en verkleinen het voedsel zodat de dieren het voedsel beter kunnen verteren.

Het is belangrijk dat de dieren veel kauwen, hierdoor worden namelijk de speekselklieren gestimuleerd. Het voer mengt zich met het speeksel en dit zorgt ervoor dat het voer makkelijker door de slokdarm glijdt. Het speeksel zorgt er ook voor dat het zuur uit de maag wordt geneutraliseerd.

Slokdarm

Het voedsel gaat vanuit de mond naar de slokdarm van het dier. De slokdarm zorgt ervoor dat het voedsel in de maag beland. Dit doet de slokdarm door een knijpende beweging te maken. Deze beweging wordt ookwel peristaltische bewegingen genoemd. Op de overgang van de slokdarm naar de maag zit een soort klep, deze klep zorgt ervoor dat het voedsel in de maag niet terug kan gaan naar de slokdarm.

Maag

Paarden en ezels hebben een kleine maag en dat terwijl de dieren grote hoeveelheden voer tot zich moeten nemen. Het is dan ook belangrijk dat de dieren vaak kleine hoeveelheden eten. De maag van de dieren kan niet uitrekken.

In de maag worden er enzymen en maagzuur aan het voedsel toegevoegd. De enzymen zorgen ervoor dat het voedsel verder afbreekt en het maagzuur zorgt ervoor dat de bacterien in het voedsel doodgaan.

Dunne darm

Vanuit de maag komt het voedsel in de dunne darm. De dunne darm is zo'n 20 à 25 meter lang!  In de dunne darm worden vrijwel alle makkelijk verteerbare voedingstoffen zoals vet, zetmeel, suiker en eiwit verder verteerd en via de darmwand opgenomen in het bloed.

Dikke darm

De dikke darm bestaat uit de blinde darm, de karteldarm en de endeldarm. In de blinde en dikke darm wordt het ruwe celstof verteerd.

Blinde darm

Tussen de dunne darm en dikke darm zit een uitstulping genaamd de blinde darm. Bij paarden en ezels heeft de blinde darm een belangrijke taak namelijk; het afbreken van ruwe celstof.  Het afbreken van ruwe celstof wordt gedaan met bacteriën, schimmels en gisten die in de blinde darm zitten. Dit proces noemen ze ook wel fermenteren.

Wij mensen kunnen prima overleven zonder blinde darm, paarden en ezels kunnen dit niet!

Karteldarm

De overgebleven voedselbrij loopt vanuit de blinde darm naar de karteldarm. De karteldarm maakt diverse bochten richting de endeldarm. In de bochten van de karteldarm komen vaak verstoppingen voor.

Het afbreken van de ruwe celstof in de overgebleven voedselbrij gaat in de karteldarm verder.

Endeldarm

Vanuit de karteldarm komt de overgebleven voedselbrij in de endeldarm terecht. In de endeldarm wordt het vocht van de voedselbrij onttrokken. Zo vormen zich 'mestballen'. De mest van de dieren bestaat uit onverteerde resten van het voer dat de dieren hebben gegeten.

Anus

Via de anus verlaat de mest het lichaam. Dit gebeurd bij paarden en ezels ongeveer 9 keer per dag.