Voeding voor het paard

Paardenvoer is te verdelen in ruwvoer, krachtvoer en extra voer. Ruwvoer is het hoofdbestanddeel van het paardenmenu. Het paardenmenu moet dan ook voor minimaal 60% tot bijna 100% uit ruwvoer bestaan.

Gras

Gras is het belangrijkste basisvoer voor paarden. De jonge grassprieten in het voorjaar bevatten veel suikers. Paarden die 's winters een lange tijd op stal hebben gestaan moeten dan ook geleidelijk aan het gras op de lenteweide wennen. Als je dit niet doet is er kans op hoefbevangenheid bij het paard. De overgang van stal naar lenteweide kun je geleidelijk opbouwen. De eerste dag laat je het paard een kwartiertje grazen, elke dag tel je daar 15 minuten bij op.

Hoe lang mag een paard op dag drie in de lenteweide staan?

Ouder gras is stengeliger en bevat minder suiker. Dit gras is voor paarden veel moeilijker te verteren, maar voorziet wel in de behoefte van ruwvoer.

Een paard wordt snel dik van gras! Je kunt dit voorkomen door paarden te laten stripgrazen of het aantal uren dat de paarden op de weide staan te beperken. Stripgrazen houdt in dat je een deel van de weide afzet met een lint, zodat zij daar niet kunnen grazen. Elke dag kun je het lint verzetten, zodat de paarden er elke dag een nieuw stukje weide bij krijgen.

Hooi

Hooi is gedroogd gras, door het drogen van het gras is het langer houdbaar. Het is een veel gebruikt ruwvoer in de winter.  Hooi is na gras het beste natuurlijke voedsel voor een paard.

De hoeveelheid energie in hooi kan variëren. De kwaliteit van het hooi hangt af van het gemaaide gras, het maaitijdstop en het droogproces. Tijdens het drogen en bewaren gaat vaak een deel van de vitaminen verloren. Goed hooi heeft een lichte, groengele kleur en ruikt fris. Goed hooi dat stoffig is kun je 15 tot 20 minuten volledig onderdompelen in water. Dit zorgt ervoor dat het stof er af wordt gespoeld en nemen de zaden in het hooi vocht op.


Stro

Stro kan als structuurgevend ruwvoer dienen en geeft afleiding. In de natuur zijn paarden al gauw zo'n 16 uur per dag bezig met grazen. Het is niet goed voor paarden als ze een hele dag binnen staan zonder afleiding. Vergeleken bij kuilgras en hooi bevat stro ongeveer de helft aan energie. Je kunt een paard dan ook gerust elke dag vers stro geven.

Luzerne

Luzerne is een vlinderbloemige plant, die rijk is aan eiwit. Luzerne wordt gebruikt als ruwvoer. Paarden vinden luzerne erg lekker, maar er zit veel eiwit in en dat is niet goed. Voer dus kleine hoeveelheden. De plant wordt ook in krachtvoer gebruikt als een van de grondstoffen.  

Voordroogkuil

Voordroogkuil wordt steeds vaker aan het rantsoen van paarden toegevoegd. Gemaaid gras blijft een tijdje op het land liggen te drogen en wordt dan geconserveerd door het licht te verpakken in plastic. Conserveren is een manier om voedsel langer houdbaar te maken. Bij conserveren worden ongewenste bacteriën, schimmels, gisten, virussen gedood of er wordt voor gezorgd dat ze niet groeien. Het voordeel van voordroogkuil is dat het veel minder stof bevat dan hooi. Voordroogkuil is niet hetzelfde als kuilvoer, voordroogkuil is namelijk droger en langer houdbaar dan kuilgras. Kuilvoer heeft niet de juiste samenstelling voor paarden, het is specifiek ingekuild voor koeien. In kuilvoer zitten te veel eiwitten.

Krachtvoer

Er zijn twee redenen waarom je krachtvoer zou voeren aan paarden.
1. Een paard, dat niets hoeft te doen, krijgt krachtvoer voor de nodige vitaminen en mineralen.
2. Een paard, dat moet werken, kan uit ruwvoer onvoldoende energie en andere voedingsstoffen opnemen. Daarom kun je ruwvoer aanvullen met krachtvoeders zoals granen, vaak verwerkt in kant en klare brokken en muesli ‘s

Granen en graanproducten

Granen en graanproducten zijn haver, gerst, tarwe, spelt en mais. Pas op: te veel voeren van deze granen en graanproducten kan leiden tot voedingsstoornissen zoals koliek en hoefbevangenheid.

Brokken en muesli ‘s

Brokken en muesli ‘s zijn mengvoeders. Dit betekend dat het uit verschillende grondstoffen bestaat zoals haver, gerst, tarwe en mais. Mineralen en vitaminen worden in de juiste verhoudingen bijgemengd. In muesli vind je die toegevoegde mineralen en vitaminen vaak terug in de vorm van kleine korreltjes. Soms wordt er ook bietenpulp toegevoegd aan de mengvoeders. Het is smakelijk en voedzaam, maar kan in ongeweekte vorm ook verstopping veroorzaken in de slokdarm. Geef daarom liever geen krachtvoer met bietenpulp als grondstof. Alle grondstoffen die het paard binnenkrijgt via brokken of muesli staat aangegeven op de verpakking van het voer.

Olie

Olie is een ook een bron van energie. Plantaardige oliën zijn geschikt voor paarden, zoals zonnebloemolie, olijfolie of lijnzaadolie. Eén dopje vol kan helpen om de vacht glanzend te houden. Paarden die voor endurance of eventing ingezet worden, halen extra energie ui krachtvoer als er olie aan toegevoegd is. Voeg de olie geleidelijk aan het dieet toe. Bewaar de olie koel en voorkom dat de olie troebel wordt.

Paarden die tijdens het werk veel zweten, hebben extra zout nodig. Een liksteen in de stal geeft je paard de gelegenheid om zelf naar wens zout tot zich te nemen.

Extra voer

Wortelen, suikerbieten en appels vallen onder de extraatjes; het zijn eigenlijk snoepjes. Paarden houden wel van een lekker sappig en zoet hapje. Wortelen en suikerbieten zijn gezonde tussendoortjes. Er zijn een paar punten waar je op moet letten bij het geven van deze extraatjes. Zorg er bijvoorbeeld voor dat de wortels vers zijn en bewaar ze koel. Maak suikerbieten eerst schoon door het zand eraf te borstelen. Voor oude paarden is het beter om wortels en bieten in kleine stukjes te snijden. Pas op met grote stukken deze kunnen verstopping in de slokdarm veroorzaken. Appels bevatten meer suiker en zuren dan wortels en suikerbieten. Als je een paard te veel appels geeft kan het paar diarree krijgen.

Geef extraatjes het liefst in een voerbak. Als je extraatjes met de hand voert kunnen andere paarden jaloers worden. Ook kunnen paarden gaan bedelen om extraatjes, door te gaan schrapen, bijten of slaan.

De praktische kant van het voeren

Als je het juiste voer geeft en de juiste hoeveelheid en in de juiste volgorde, dan blijft er nog één ding over: Hoe geef je het voer aan een paard?

Ruwvoer leg je gewoon op de grond. Dit komt het meest overeen met de natuurlijke eethouding van het paard. Hoge voerruiven zijn onnatuurlijk en de kans is groot dat er stof en vuil in de gevoelige luchtwegen terechtkomen. Met een hoge voerruif wordt ook de speekselproductie geremd en speeksel is belangrijk voor de vertering.

Krachtvoer kun je in een voerbak aanbieden. De voorkeur gaat uit naar een losse voerbak, deze kun je namelijk gemakkelijk uit de stal halen en schoonmaken. Een voerbak moet niet te hoog of te laag hangen.

Verander je het soort voer of merk krachtvoer, dan is het belangrijk dat het paard hier aan kan wennen. Dit doe je door het oude voer met het nieuwe voer te mengen.

Wanneer een paard herstellende is van een blessure en minder of geen beweging krijgt, moet het voederrantsoen worden aangepast. Het paard heeft nu geen extra energie of eiwit nodig. Pas je de hoeveelheid voer niet aan dan is de kans groot dat het paard onrustig en dik wordt.

Het is belangrijk om het paard kleine porties ruwvoer te geven, verdeeld over de dag. Dit komt overeen met de natuurlijke eetgewoonte De maag is immers erg klein. Geef het paard dan ook nooit meer dan twee kilo krachtvoer per keer. Verdeel het krachtvoer liever over meerdere voederbeurten. Wacht na het voeren zeker een uur voordat je het paard laat werken. Staat er een wedstrijd of ander zwaar arbeid gepland, geef het paard dan de drie uur daarvoor geen grote porties. Ruwvoer mag je wel nog tot één uur voor de grote inspanning geven.