persoonsvorm verleden tijd

Er zijn werkwoorden waarbij in de verleden tijd de klank verandert:

kijk -> keek                                  geven -> gaf, gaven.

vriezen -> vroor.

Dit noemen we sterke werkwoorden.

Bij de meeste werkwoorden verandert de klank niet. Dit zijn zwakke werkwoorden.

Zo schrijf je de persoonsvorm in de verleden tijd van een zwak werkwoord:

enkelvoud = stam + de of te

Ik/jij/hij/zij speelde                   ik/jij/hij/zij raadde

ik/jij/hij/zij werkte                    ik/jij/hij/zij lustte

 

meervoud = stam + den of ten

wij/jullie/zij speelden                  wij/jullie/zij lustte

uitleg persoonsvorm VT https://youtu.be/HruAdIPo6os

Hoe ging de oefening?

Heb je meer dan drie fouten, dan maak je nu de extra oefening.