Van de besmettingen met koegebonden bacteriën vindt tachtig procent plaats tijdens het melken. Bacteriën worden via niet goed gereinigde apparatuur, melkdoeken of handen, van koe naar koe overgedragen. De overige besmettingen met koegebonden en met omgevingsgebonden bacteriën vinden meestal plaats in de stal. Sommige besmettingen vinden plaats in de weide (bijvoorbeeld zomerwrang).