We onderscheiden twee soorten mastitis: klinische (zichtbare) mastitis en subklinische (niet-zichtbare) mastitis. Bij klinische mastitis is sprake van afwijkende melk. De melk bevat vlokjes of klontjes en soms zelfs bloed. Het geïnfecteerde kwartier kan warm en gezwollen of hard aanvoelen. In sommige gevallen is de koe ziek. Subklinische mastitis is niet zichtbaar. De melksamenstelling is afwijkend, maar dit is met het blote oog niet te zien. Subklinische mastitis wordt opgespoord met behulp van celgetalbepaling. Koeien met subklinische mastitis hebben een verhoogd celgetal.