Opdracht: Arduino aansluiten
Nu wordt het tijd om de Arduino aan te sluiten. Doorloop de stappen in deze paragraaf om de Arduino aan te sluiten op de computer en klaar te maken zodat je een programma kunt maken.
Als het board en de poort juist zijn ingesteld kunnen we een programma maken.
In de afbeelding hierboven zie je het al: als je in de programmeeromgeving een nieuw bestand aan maakt staan er meteen al twee delen (functies), t.w. void setup()
en void loop()
. Dat zijn de twee functies die je altijd in een Arduino programma ziet staan. Beide functies zijn nodig om een programma te kunnen laten werken.
setup()
worden variabelen gedeclareerd en wordt bepaald welke pinnen ingang of uitgang worden. setup()
wordt eenmaal doorlopen.loop()
volgt na setup()
en wordt oneindig herhaald. loop()
“leest” bijvoorbeeld wat er op de invoerpoorten gebeurt en laat (meestal afhankelijk daarvan) bepalen wat er op de uitvoerpoorten moet gebeuren. Bijvoorbeeld een verwarmingselement aanzetten of een motortje laten draaien. Eigenlijk komt het er op neer dat loop()
de motor van het programma is dus daar waar al het werk moet gebeuren.Het woordje void
voor deze functies betekent dat je deze functies wel aan kunt roepen maar dat je geen waarde of iets dergelijks terug krijgt. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld een functie die iets moet berekenen. Dan verwacht je de uitkomst van de berekening terug.
Naast deze twee functies kunnen nog meer zaken aan de orde komen zoals het declareren van variabelen en het inlezen van zogenaamde libraries (bibliotheken met stukjes code die anderen al voor je gemaakt hebben). Ook kun je zelf functies aanmaken die je dan aanroept vanuit de loop()
functie.