Bloedstolling
Nu het je in de bovenstaande onderdelen geleerd dat twee bestanddelen van het bloed de hoofdrollen spelen bij de bloedstolling: Het plasma-eiwit fibrinogeen en de bloedplaatjes. Op het moment dat een bloedvat beschadigd raakt, gaan eerst de spieren in de wand van het bloedvat samentrekken. Hierdoor stroomt er minder bloed door het beschadigde bloedvat. Vervolgens gaan de bloedplaatjes zich verzamelen op de plek van beschadiging. De bloedplaatje worden hier dan kleverig en gaan zich hechten aan de bloedvatwand. Er ontstaat nu een prop die het gat moet dichten. Op dit moment wordt de fibrinogeen uit het bloedplasma omgezet in fibrine. Fibrine vormt een soort net over de beschadiging heen. In dit netwerk kunnen vervolgens andere bloedcellen in gaan zitten en de bloedstroom stoppen. Dit is het proces van de bloedstolling. Na een tijdje gaan de fibrinedraden met de bloedcellen erin, indrogen en ontstaat een korst waar de wond onder aan het helen is.
Het kan ook voorkomen dat er een bloedstolsels/bloedprop ontstaat binnen een bloedvat. Dit noemen we trombose. Dit kan heel gevaarlijk zijn omdat z’n bloedprop het bloedtoevoer kan blokkeren. Dan komt het deel na de blokkade zonder voedingstoffen en zuurstof te zitten en kan dan afsterven. Dit noemen we een infarct.
Onder normale opstandigheden verloopt de bloedstolling goed. Toch kunnen bepaalde factoren dit verstoren. De erfelijke ziekte Hemofilie oftewel Bloederziekte is zo een. Bij hemofilie is het bloed niet in staat om te stollen door het ontbreken van stollingseiwitten. Hierdoor kan een papiersneetje levensgevaarlijk zijn. Zonder medische ingreep blijft een wond dan doorbloeden.
Hieronder een kort filmpje met uitleg over de bloedstolling:
https://www.youtube.com/watch?v=2BQyineEvPo&t=1s