Het hart

Schematsich Hart

Voor het onderwerp hart gaan we eerst een klein testje doen. Maakt met je linkerhand een vuist en leg deze op het midden van je borst. Dit waar je hart zit en je hart is ongeveer zo groot als een vuist. Het hart bevindt zich in de borstholte, vlak onder het borstbeen met een kleine afwijking naar links.

Heel je leven door blijft je hart zijn werk doen. Het hart is een holle spier dat bloed rondpompt door het lichaam. Hierdoor kan het bloed in alle plekken van het lichaam komen.

 

Bouw van het hart

Als je naar de buitenkant van het hart gaat kijken, zie je een aantal belangrijke bloedvaten. Over het hart lopen bloedvaten die de hartspier moeten voorzien van zuurstof en voedingsstoffen. Daarnaast zijn er bloedvaten die koolstofdioxide en afvalstoffen uit de hartspier moeten vervoeren. Deze bloedvaten noemen we de kransslagaders en kransaders. De kransslagaders voeren zuurstofrijk bloed naar het hart. De kransaders voeren bloed dat zuurstofarm is en rijk aan koolstofdioxide uit het hart.
Het hart is van binnen verdeeld in twee helften met elk helft weer twee ruimtes. De ruimtes bovenaan het hart worden de boezems genoemd. De twee ruimtes onderaan het hart worden de kamers genoemd. Je hebt dus een rechterboezem en rechterkamer, en een linkerboezem en linkerkamer. De kamers en boezems zijn van elkaar afgesloten door middel van hartkleppen.  Vanuit het lichaam komt het bloed via bovenste of onderste holle ader in het hart. Dit komt in de rechterhelft van het hart terecht. Dit bloed komt dus eerst in de rechterboezem terecht. Vanuit de rechterboezem wordt het bloed in de rechterkamer gepompt. Van daaruit wordt het bloed naar de longslagader gepompt. Hier gaat het bloed door de longen om ververst te worden. Vanuit de longen komt het ‘verse’ bloed via de longader in de linkerhelft van het hart. Dus in de linkerboezem. Het bloed in de linkerboezem wordt vervolgens in de linkerkamer gepompt. De wand van de linkerkamer is dikker gespierd dan de wand van de rechterkamer. Dit komt doordat het bloed vanuit de linkerkamer uiteindelijk in de aorta wordt gepompt en zo door de rest van het lichaam.

Aan het begin van de longslagader en de aorta bevinden zicht halvemaanvormige kleppen. Deze kleppen zorgen ervoor dat het bloed niet terugstroomt in de kamers.

 

Werking van het hart

Het hart moet pompen om bloed door het het lichaam te kunnen vervoeren. Dit moet met een regelmaat gebeuren. Het hart van een volwassen mens trekt zich gemiddeld zeventig keer per minuut. Het aantal samentrekkingen per minuut noemen we de hartslag. Een volwassene heeft dus een hartslag van ongeveer 70.

De hartslag is te verdelen in drie fases.

In de eerste fase worden de boezems van beide harthelften volgepompt met bloed dat afkomstig is uit de holle aders en longaders. Vervolgens gaan beide boezems tegelijkertijd samentrekken.  Hierdoor gaan de hartkleppen open en stroomt het bloed in de kamers. De kamers zijn op dit moment nog ontspannen.

In de tweede fase zijn de kamers volgepompt met bloed en de hartkleppen gesloten. Om dit moment vindt het samentrekken van de kamers plaats. Dit noemen we de systole van het hart. Door de toenemende druk in de kamers, worden de halvemaanvormige kleppen opgeduwd. Hierdoor wordt het bloed in de kamers in de aorta en in de longslagader gepompt. Tijdens deze fase zijn de boezems ontspannen.

In de derde fase vindt er een herstelfase plaats. Dit is de hartpauze oftewel de diastole van het art. Tijdens de diastole zijn zowel de boezems als de kamers van beide harthelften ontspannen.  Vervolgens krijgen we weer fase één die overgaat in fase twee en deze weer in fase drie. Een hartslag is dus een constante herhaling van fasen één, twee en drie.

 

De Dubbele Bloedsomloop

Het hart maakt een onderscheid tussen een kleine en een grote bloedsomloop. Dit noemen we de dubbele bloedsomloop. In de kleine bloedsomloop gaat het bloed vanuit de rechterkamer van het hart naar de longen om ververst te worden. Vanuit de longen gaat het ververste bloed naar de linkerboezem. Dit bloed komt nu in de grote bloedsomloop terecht om het lichaam te voorzien van zuurstofrijk bloed. Vanuit de linkerkamer van het hart wordt het bloed nu door de rest van het lichaam gepompt.                                                                                                                          

Dus:

kleine bloedsomloop:  Hart--> longen--> Hart

grote bloedsomloop:  Hart--> rest van het lichaam--> Hart

Dwarsdoorsnede schematisch hart