Chemische en mechanische vertering

Leerdoelen
Je kunt het verschil tussen chemische en mechanische vertering uitleggen.
Je kunt de functie van de slokdarm benoemen en je kunt uitleggen wat peristaltiek is.

 

De mond: mechanische en chemische vertering
De mond bevindt zicht rondom de mondholte. De mond is begrensd door de lippen (kringspier), onder- en bovenkaak (inclusief het gebit en de wangen). In de mondholte zit de tong. De tong helpt bij de beweging van het voedsel in de mond en het slikken.

De kaken en de wangen zijn bekleed met slijmvliezen die, samen met de speekselklieren, een rol spelen bij de vertering. Het speeksel bevat het enzym amylase dat betrokken is bij de "chemische vertering" van zetmeel.
Zetmeel (amylose) wordt door het enzym amylase omgezet in maltose. Maar daardoor is nog niet alle amylose verteert. De vertering van koolhydraten gaat verder in de dunne darm.

Het gebit zorgt voor de verkleining van het voedsel ("mechanische vertering"). De tong zorgt voor de verplaatsing en vermenging met het speeksel van het voedsel en de speekselklieren produceren slijm en geven amylase af.
De tong is ook belangrijk voor het waarnemen van smaak met behulp van smaakpapillen. Wanneer het voedsel klein genoeg is, verplaatst de tong de voedselbrij naar de keelholte.

Opdracht 1

  1. Wat is het verschil tussen mechanische en chemische vertering?
  2. Noem een voorbeeld van mechanische vertering in de mond.
  3. Noem een voorbeeld van chemische vertering in de mond.

 

 

Slokdarm: Eten ondersteboven
Nadat het voedsel is verkleind in de mond, wordt de voedselbrij doorgeslikt en vervoerd door de slokdarm. In de slokdarm vinden geen verteringsprocessen plaats.

De slokdarm, een buis van ongeveer 25 cm lang en een diameter van 2 cm, loopt van de keelholte tot de maag. Hierin worden geen verteringssappen afgescheiden. Bovenin en onderin heeft de slokdarm twee sluitspieren. De onderste sluitspier verhindert dat er voedsel vanuit de maag terugstroomt (reflux) naar de slokdarm.

Door middel van peristaltische bewegingen wordt het voedsel door de slokdarm bewogen. Twee spierlagen zorgen voor de peristaltiek van de slokdarm: kringenspieren in de buitenste laag van de slokdarm en lengtespierende in de binnenste laag. Door afwisselende beweging van deze spieren wordt het voedsel verplaatst.

Peristaltische bewegingen komen niet alleen voor in de slokdarm, maar het gehele darmkanaal.

 

Opdracht 2

  1. Als je op je kopt hangt kun je toch een bitterbal doorslikken?
    Hoe komt dat? Leg uit.
  2. Welke spieren zijn in de wand van de slokdarm aanwezig en hoe zorgen deze spieren voor de peristaltische beweging?


Opdracht 3 Peristaltiek
Bekijk het filmpje:

Welke bewering is juist?

  1. kringspieren trekken bij peristaltiek samen voor de voedselbrok
  2. lengtespieren trekken bij peristaltiek samen voor de voedselbrok
  3. kringspieren trekken bij peristaltiek samen achter de voedselbrok
  4. lengtespieren trekken bij peristaltiek samen achter de voedselbrok

 

Opdracht 4

1. Noem twee functies van het kauwen van voedsel.

2. Constipatie is een verstopping in het darmkanaal. Leg uit dat verstopping kan worden voorkomen door veel plantaardig voedsel te eten.

3. Door de peristaltische beweging verplaats de voedselbrij zich door het darmkanaal. Is dit een voorbeeld van chemische vertering of van mechanische vertering?