De bevestigende vorm

De bevestigende vorm van de present simple maak je door het hele werkwoord te nemen. Let hierbij op met onregelmatige werkwoorden als 'to be'.

Voorbeeld: I walk to the store every day.

 

He, She en It krijgen een -s achter het hele werkwoord

Voorbeeld: She walks to the store every day.

 

Als het hele werkwoord eindigt op een ā€˜s’ klank, krijgt het hele werkwoord -es aan het einde.

Voorbeeld: He watches football every day.

 

Let op: als een heel werkwoord eindigt op 'y', verandert de 'y' in 'i' en krijgt het hele werkwoord -es aan het einde. Eindigt een heel werkwoord op een 'y' maar staat er een klinker voor de 'y', dan komt er gewoon -s aan het einde.

Voorbeeld: The plane flies very fast.

Voorbeeld: The boy plays tennis.

 

Persoon To walk                 Voorbeeldzin                   To watch                      Voorbeeldzin                    
I walk I walk to school. watch I watch TV.
You (enkelvoud) walk You walk to school. watch You watch TV.
He/She/It walks He/She/It  walks to school. watches He/She/It watches TV.
We walk We walk to school. watch We watch TV.
You (meervoud) walk You walk to school. watch You watch TV.
They walk They walk to school. watch They watch TV.