De druk van het bloed beïnvloedt de diameter van de bloedvaten. In de wand van de aorta en de halsslagader bevinden zich rekzintuigjes (mechanische receptoren) die veranderingen in de diameter van het bloedvat meten. Deze rekzintuigjes sturen impulsen naar het verlengde merg. Zenuwen beïnvloeden de hartactiviteit: bij een te hoge bloeddruk remmen ze en bij een te lage bloeddruk stimuleren ze de hartactiviteit.
De hartspiercellen zijn de effectoren.
De bloeddruk kan ook veranderd worden door bloedvaten te verwijden of te vernauwen. Dit wordt ook door zenuwen vanuit het verlengde merg aangestuurd. Ondertussen blijven de rekzintuigjes de drukveranderingen registreren en vinden er voortdurend bijstellingen plaats.