verdiepende lesstof

Je hebt bij de toets 16 punten of meer gehaald.

Je begrijpt de regels voor de goede vorm van het werkwoord!

Er zijn ook werkwoorden waarbij je deze regels niet kunt gebruiken.

Bijvoorbeeld bij de werkwoorden hebben en zijn.

We gebruiken hebben en zijn heel vaak.

Leer de vormen van deze werkwoorden uit je hoofd.

 

hebben

ik heb

jij hebt

zij heeft

hij heeft

wij hebben

jullie hebben

zij hebben

 

zijn

ik ben

jij bent

hij is

zij is    

wij zijn

jullie zijn

zij zijn

 

Oefen nu met de vragen: