Stap 3: de enquete

Tijdens de enquête ga je de vragen stellen aan een aantal personen.
Je moet je vragen aan minimaal 20 personen stellen.

De enquête kun je op 3 manieren houden:

1) Schriftelijk:

   Je zet alle vragen netjes en duidelijk op een blaadje.
   Je zorgt ervoor dat de antwoorden op het blaadje ingevuld kunnen worden.
   Als je je vragenlijst af hebt, laat je hem eerst aan je docent zien.
   Je kopieert het blaadje en laat de mensen het zelf invullen.
   Daarna verwerk je de antwoorden in de computer.

2) Mondeling:

   Je maakt één groot blad met de vragen erop en de mogelijkheid om de antwoorden er achter te   zetten.
   Je stelt de vragen zelf aan de mensen en schrijft zelf de antwoorden op het grote blad.
   Daarna verwerk je de antwoorden in de computer.

 

3) Digitaal:

Er zijn meerdere programma's om een digitale enquete te houden. Welke programma je gebruikt mag je dan zelf weten, als je de resulatten maar in je verslag kunt verwerken.

 

 

Spelregels:

Als je de vragen aan een klas wilt stellen, vraag je eerst een les van tevoren toestemming aan de docent van die klas.
Om de les niet te lang te verstoren mag je dit alleen maar schriftelijk doen.

Als je de vragen aan andere mensen wilt stellen stel je jezelf eerst netjes voor en vraagt of ze even tijd hebben.
Dan zeg je waar je mee bezig bent en vraagt netjes of je een aantal vragen mag stellen.
Na afloop daarvan bedank je ze netjes voor hun tijd.

Als je de enquête gehouden hebt, is het tijd om de gegevens te gaan verwerken. Ga dus door naar stap 4.