Inhoud

Projecteren (vergroten)

Een projector gebruikt een lens om een voorwerp vergroot afbeelden.
Als iets vergroot wordt afgebeeld spreken we altijd van een beeld en een voorwerp.

Het voorwerp Is altijd het origineel (een dia bijvoorbeeld)
Het beeld is wat er geprojecteerd wordt.

Hoe dat werkt zie je in de volgende video:

Kijkvraag: Noem 2 onderdelen van een beamer

 

 

 

Vergroting berekenen:

De vergroting is te berekenen door het beeld en het voorwerp op te meten.
Vervolgens kun je berekenen hoeveel keer het voorwerp is uitvergroot door de grootte van het beeld te delen door de grootte van het voorwerp.
Dit vatten we samen in de volgende formule:

N = De vergroting.

B  = De grootte van het beeld.       (in meter)

V  = De grootte van het voorwerp. (in meter)

 

Een andere manier om de vergroting te berekenen is de afstand van het beeld tot de lens te meten en de afstand van het voorwerp tot aan de lens te meten. De afstanden tot aan de lens noemen we beeldsafstand en voorwerpsafstand.
Dit vatten we samen in de volgende formule:

N = De vergroting.

b  = De voorwerpsafstand       (in meter)

v  = De beeldsafstand             (in meter)

 

in de volgende kennisclip wordt een voorbeeldsom gemaakt, bekijk eerst de video en ga dan door naar de oefenopgaven.

Oefen met de begrippen via de volgende Quizlet