In het Engels lijken sommige namen van dagen en maanden op de Nederlandse vertaling, maar dit is niet zo in ieder geval. Ook kent het Engels andere taalregels. Vandaag leer je data in het Engels te beschrijven.
Dagen - Days:
De dagen van de week schrijf je altijd met een hoofdletter.
Sunday – Monday – Tuesday – Wednesday – Thursday – Friday – Saturday
Maanden - Months:
De maanden van het jaar schrijf je altijd met een hoofdletter.
January |
July |
February |
August |
March |
September |
April |
October |
May |
November |
June |
December |
Appointments - How to write dates:
Om een volledige datum op te kunnen schrijven in het Engels zijn bovenstaande onderdelen nodig, namelijk de maanden en ook de dagen. Ook gebruik je hier rangtelwoorden (ordinal numbers: first, second, third) in plaats van 'normale' nummers (cardinal numbers: one, two, three).
Twee voorbeelden:
Dinsdag 9 juni: Tuesday the ninth of June (9th June)
Zaterdag 5 mei: Saturday the fifth of May (5th May)
(Alle gebruikte afbeeldingen op deze webpagina hebben een CC BY-SA licentie.)