'Verzamel op verschillende scholen beleidstukken omtrent de beroepspraktijkvorming. Zoek uit wat landelijk beleid zegt over BPV op school. Analyseer de verschillende beleidstukken. Verwerk de uitkomst in de verantwoording van jullie Wiki.'
BELEIDSTUKKEN:
OdyZee College Kloetinge (vso):
In het eerste schooljaar krijgen de leerlingen SOVA training. Ook is er de mogelijkheid van psycho-educatie. Het doel daarvan is leerlingen bewust te maken van hun sterke- en ontwikkelpunten;
In het tweede schooljaar wordt loopbaanoriëntatie (LOB-lessen) aangeboden. In deze lessen wordt nagedacht over welke keuzes een leerling in en na het VMBO wil/kan maken;
Ook gaan de leerlingen in het tweede schooljaar ter oriëntatie op bedrijfsbezoek. Iedere klas bezoekt 2 stagebedrijven om inzicht te krijgen in een werkomgeving;
In de periode maart - april vanaf klas 2 wordt er door de mentor en de CVB gekeken welke leerlingen een reguliere of een intensieve stage zullen gaan lopen. Dit gebeurt op basis van een competentieprofiel gekoppeld aan het ontwikkelingsperspectief van de leerling. Er zal elk schooljaar gekeken worden of de gekozen vorm van stage nog steeds de best passende is;
In het 3e en 4e schooljaar lopen alle leerlingen stage. VMBO-B leerlingen lopen 1 tot 2 dagen stage in de week, VMBO-T een halve tot 1 dag per week. Elke leerling wordt begeleid door een stagebegeleider van school en een praktijkbegeleider op de werkvloer. Daarnaast onderhoudt de stagebegeleider het contact met de ouders/verzorgers over de stage;
Reguliere stage: stage waarbij leerlingen stage gaan lopen bij een extern bedrijf. Bij dit bedrijf worden er al bepaalde basisvaardigheden van de leerling verwacht;
Intensieve stage: stage waar de leerlingen zonder al teveel werkdruk zich rustiger kunnen ontwikkelen. De stageplekken vinden veelal plaats in non-profit organisaties. Bij alle vormen van stage krijgen de leerlingen persoonlijke leerdoelen mee zodat de leerlingen zich blijven ontwikkelen;
De stage is op oriënterende basis zodat de leerling inzicht kan krijgen in eigen interesses en (on)mogelijkheden op het gebied van vervolgopleiding, werk of dagbesteding;
Stagedoelen zijn gericht op het aanleren van arbeidsvaardigheden zoals: op tijd komen, afspraken nakomen, je staande houden in een nieuwe omgeving, omgaan met collega's en autoriteit, taken uitvoeren (https://www.odyzee.nl/odyzee-college/arbeidstoeleiding.htm).
Carmel College Salland (praktijkonderwijs):
Al vanaf klas 1 van het PRO wordt er gesproken over stage. Het vak Sociale Vaardigheden (SOVA) wordt gegeven in alle klassen met als doel zicht krijgen op persoonlijke groeimogelijkheden én vaardigheden leren die nodig zijn voor de stage. Tijdens de modules basisvaardigheden wordt er ook gekeken naar werkhoudingaspecten door leerlingen en leerkracht;
Vanaf klas 2 wordt begonnen met de arbeidsoriëntatie door middel van de volgende methoden (in de leerlijn Praktijk en Loopbaan wordt aangegeven op welke wijze vorm wordt geven aan arbeidsoriëntatie);
In klas 3, 4 en 5 wordt er specifieker ingegaan op wat er allemaal komt kijken bij stagelopen, door middel van de methoden en klassengesprekken. Voordat de leerling 15 jaar wordt, doet hij mee aan het assessment en eventueel aanvullende testen zoals een affiniteiten onderzoek. Arbeidssimulatie krijgt een plek en er wordt gewerkt met modulen;
Het doel van de stage is de leerlingen door middel van een op hen toegesneden programma voorbereiden op de met name regionale arbeidsmarkt of verdere scholing binnen het MBO. Naast het volgen van een programma voor basisvorming in de beginjaren, waarin naast de theorie de werkhouding benadrukt wordt, vormen zelfstandigheidtraining en sociale vaardigheidstraining een belangrijk onderdeel van deze voorbereiding;
Stagedoelen zijn gericht op het aanleren van arbeidsvaardigheden, zoals: leiding accepteren in een werksituatie, open staan voor advies, ontwikkelen verantwoordelijkheidsgevoel, eigen en juiste initiatieven tonen, zo zelfstandig mogelijk werken, zo nauwkeurig mogelijk werken, zo geconcentreerd mogelijk werken, doorzetten, in een redelijk tempo werken, op tijd komen, zo min mogelijk verzuimen, opdrachten vervullen en volbrengen, voor zichzelf opkomen, leren samenwerken, eigen mogelijkheden leren kennen, op juiste manier vragen stellen, problemen leren bespreken, ontwikkelen sociale vaardigheden (https://www.carmelcollegesalland.nl/Portals/0/stage%20beleidsplan%20versie%20september2012.pdf).
Pontes Pieter Zeeman (vmbo)
De leerlingen lopen stage in het derde en/of vierde leerjaar. Binnen de leerwegen-B/K/G biedt de school verschillende soorten stages aan. Hoe de stage in de praktijk wordt ingevuld, verschilt per opleiding;
Het doel van de stage is kennis en ervaring opdoen in de beroepspraktijk;
De school maakt onderscheid tussen een snuffelstage, een arbeidsoriënterende stage en een beroepsvoorbereidende stage. Daarnaast biedt de school leerlingen van de basisberoepsgerichte leerweg in het vierde jaar de mogelijkheid een leerwegtraject te volgen. Dit houdt in dat de leerling minder vakken krijgt op school en een deel van het onderwijsprogramma bij een bedrijf volgt;
In het derde jaar wordt 3 aangesloten weken stage gelopen. LOB is verweven in de leerstof;
Er zijn veel verschillende soorten stages. De inhoud van iedere stage afzonderlijk verschilt per opleiding, per leerjaar en per niveau. Het is daarom ondoenlijk hier een algemene beschrijving te geven van de inhoud van een stage. Voor aanvang van iedere stageperiode wordt door de onderwijsafdeling vastgesteld aan welke opdrachten en competenties de leerlingen van een bepaalde opleiding gaan werken en hoe de beoordeling plaats zal vinden. De exacte inhoud van de stages wordt vastgesteld in overleg met het werkveld. Vervolgens bespreekt iedere leerling afzonderlijk met zijn of haar coach aan welke opdrachten hij of zij tijdens de stage zal werken. Uiteraard gelden er wel een aantal algemene uitgangspunten;
Het doel van de stage is vooral gericht op het aanleren van competenties;
Stage is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de leerling zelf. Er is wel begeleiding vanuit school;
Voor alle stages geldt dat het belangrijk is dat er sprake is van een krachtige leeromgeving. Dit is een omgeving waarin de stagiair:
kan werken vanuit heldere leerdoelen
werk kan doen dat aansluit bij het opleidingsniveau
wordt gestimuleerd na te denken en te spreken over werkervaringen
een goede en duidelijke uitleg krijgt over het werk dat moet worden verricht
hulp krijgt als dat nodig is
de ruimte krijgt om ook eens wat nieuws te leren
fouten mag maken om daarvan te leren
achtergrondinformatie over het werk krijgt aangereikt
eerlijk te horen krijgt wat goed, of juist niet zo goed gaat
Vmbo-scholen bepalen zelf de stageomvang binnen de (beroepsgerichte) programma’s. In alle leerwegen kan stage deel uitmaken van het onderwijsprogramma;
Voor leerwerktrajecten en de entreeopleiding in het vmbo gelden landelijke eisen voor de omvang van de buitenschoolse praktijk:
Leerwerktraject: het buitenschoolse praktijkgedeelte omvat minimaal 640 klokuren in 80 dagen en maximaal 1280 klokuren in 160 dagen van de gezamenlijke onderwijstijd in leerjaar 3 en 4;
Entreeopleiding in het vmbo: de beroepspraktijkvorming (bpv) omvat voor de beroepsopleidende leerweg (bol) minimaal 20 procent en maximaal 60 procent van de onderwijstijd; voor de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) minimaal 60 procent;
Stage telt als onderwijstijd als aan de criteria wordt voldaan;
Stage wordt in het vmbo gezien als een didactische werkvorm, niet als doel
Stage wordt in het vmbo gezien als een didactische werkvorm waarin leerlingen onderwijsinhouden kunnen leren en/of op school geleerde inhouden toe kunnen passen. De stage vindt plaats op basis van een stageovereenkomst tussen school en de stagebiedende organisatie;
Bedrijven waar vmbo-leerlingen stage lopen hoeven geen door SBB erkende leerbedrijven te zijn. Aan stage is geen minimum- of maximum aantal uren gebonden. Onderdelen van het onderwijsprogramma mogen tijdens de stage worden afgerond, bijv. in de vorm van een proeve van bekwaamheid, als dat onder verantwoordelijkheid van de school gebeurt en vastgelegd is in het PTA van de leerling.
Schoolbeleid:
De school is verantwoordelijk voor de afstemming van binnenschools en buitenschools leren;
De school bepaalt – in overleg met het stagebedrijf – welke eindtermen bij het buitenschools leren aan bod komen;
De school kan ervoor kiezen praktijkopleiders te betrekken bij de beoordeling van de stagiair;
Op het OdyZee College en het Carmel College Salland wordt aandacht besteed aan de voorbereiding op de BPV door middel van SOVA-training en LOB. Ook wordt op beide scholen eerst een oriënterende stage aangeboden. Op de Pontes Pieter Zeeman worden LOB-lessen gegeven in het derde en vierde schooljaar. De begeleiding vanuit deze drie scholen is intensief. School is verantwoordelijk voor de stage. Kop van Noord-Holland besteedt geen aandacht aan LOB of SOVA-training. Stage is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de leerling zelf. Er is in mindere mate sprake van begeleiding vanuit school. Volgens het landelijk beleid mogen scholen zelf de omvang en het moment van de stage bepalen. Voor het leerwerktraject en de entreeopleiding gelden landelijke eisen.
Tijdens onze stage en in ons werk merkten wij dat er in de praktijk heel veel onduidelijkheid bestaat over de voorbereiding van de BPV/LOB en de stage bij leerlingen en collega's.Na het voeren van een aantal gesprekken met docenten en leerlingen van de Pontes Pieter Zeeman in Zierikzee en het IJsselcollege in Capelle aan den IJssel, konden wij concluderen dat er behoefte is aan meer duidelijkheid en structuur. Zo wordt de les 'het schrijven van een sollicitatiebrief/Curriculum Vitae' bijvoorbeeld nog gegeven tijdens het vak Nederlands, terwijl dit eigenlijk een belangrijk onderdeel is van de LOB/BPV. Dit is erg verwarrend voor zowel leerlingen als docenten.