kwalificatiedossier

 

 

Keuzedeel mbo

 

Wijkgericht werken

 

gekoppeld aan één of meerdere kwalificaties mbo

 

 

Code

K0186

 

 

1. Algemene informatie

D1: Wijkgericht werken

Studielast

240

Beroepsvereisten

Nee

Certificaten

Nee

Gekoppeld aan kwalificatie(s)

Zie bijlage op www.s-bb.nl/kwalificatiedossiers

Toelichting

Relevantie van het keuzedeel

Wijkgericht werken heeft als doel om zorg en dienstverlening in samenhang (=ketenzorg) in de wijk te organiseren. Op het gebied

van wonen, welzijn en zorg moet er daarom worden samengewerkt. De eigen regie van de cliënt staat hierin centraal met behulp

van het sociale netwerk van familie, vrienden, en buren. Dit betekent dat zorgaanbieders steeds vaker extramuraal of ambulant

haar diensten aanbieden aan haar cliënten. Dit doen ze (vaak) in een multidisciplinair team van verschillende zorgprofessionals,

waarbij er naast eigen inbreng gekeken dient te worden of inbreng van een andere professional of mantelzorger noodzakelijk is.

Door verbreding van vakkennis en vaardigheden op het gebied van wijkgericht werken vergroten de beroepsbeoefenaars hun

kansen op de arbeidsmarkt.

Beschrijving van het keuzedeel

Dit keuzedeel is gericht op het werken in de wijk. Hierbij is het belangrijk dat de beginnend beroepsbeoefenaar niet meer ‘zorgt

voor’, maar ‘zorgt dat’. Dit houdt in dat zij faciliteert binnen de beschikbare middelen en voorwaarden creëert. De beginnend

beroepsbeoefenaar komt bij de cliënt thuis, waarbij de cliënt de regie heeft. De beginnend beroepsbeoefenaar is hierbij

aanvullend op het sociale netwerk van de cliënt en werkt met de cliënt en het sociale netwerk samen op een vraaggerichte manier.

Het keuzedeel is beschreven in vakkennis en vaardigheden en bevat geen werkprocessen.

Branchevereisten

Nee

Aard van keuzedeel

Verbredend

3 van 5

2. Uitwerking

D1-K1: Werken in de wijk

Complexiteit

De beginnend beroepsbeoefenaar werkt regelmatig in complexe situaties en moet kunnen inspelen op wisselende en onverwachte

omstandigheden. Zij beschikt over brede en specialistische kennis en vaardigheden om op een professionele manier

ondersteuning te bieden op het gebied zorg en welzijn in de wijk, die aansluit bij de mogelijkheden, wensen en behoeften van de

cliënt en naastbetrokkenen in hun eigen leefomgeving. Zij analyseert complexe problemen en lost deze op een verantwoorde

wijze op. Zij werkt in gemiddeld tot hoog complexe situaties, waarmee zij flexibel om moet kunnen gaan. Zij krijgt te maken met

situaties waarbij het fysieke, sociale en psychische welbevinden van de cliënt sterk kan variëren; situaties waarbij meerdere

disciplines en andere zorgorganisaties betrokken zijn; situaties die afhankelijk zijn van beperking en draagkracht van de cliënt en

andere betrokkenen; situaties waarin tegengestelde belangen spelen.

Verantwoordelijkheid en zelfstandigheid

De beginnend beroepsbeoefenaar voert haar werkzaamheden zelfstandig uit. De beginnend beroepsbeoefenaar moet initiatief

kunnen nemen om zelfstandig knelpunten op te lossen en moet in staat zijn zelfstandig keuzes hierin te maken. Wanneer nodig

consulteert zij andere zorgverleners of deskundigen. De beroepskracht kan op dit punt niet altijd terugvallen op het team, omdat

deze niet direct beschikbaar zijn. Zij is verantwoordelijk voor haar eigen werk en een zelfstandige en goede uitvoering van de

ondersteuning van de cliënt en naastbetrokkenen.

Vakkennis en vaardigheden

De beginnend beroepsbeoefenaar:

§ Heeft brede kennis van een gezinsplan

§ Heeft brede kennis van problematieken die veel voorkomen in de wijk (zoals verslaving, (psycho-)somatische problematiek,

verstandelijke beperkingen, onveiligheid, opvoedingsproblemen, schuldenproblematiek, werkloosheid, armoede en

eenzaamheid)

§ Heeft brede kennis van sociale media om in te zetten als mogelijke alternatieve zorgvormen

§ Heeft brede kennis van de handreiking bemoeizorg

§ Heeft brede kennis van presentiebenadering

§ Heeft brede kennis van de vaardigheden en houding die nodig zijn voor generalistisch werken

§ Heeft specialistische kennis van de verschillen tussen het werken in een instelling en het werken in een wijk (team)

§ Heeft specialistische kennis van de rollen en taken van de eerste- en de tweedelijns wijkteams

§ Heeft specialistische kennis van haar eigen rol/taken/verantwoordelijkheden en grenzen bij wijkgericht werken

§ Heeft specialistische kennis van de kwetsbaarheid van een zorgverlener bij het werken in de wijk

§ Heeft specialistische kennis van cliëntenrechten binnen de zorg

§ Heeft specialistische kennis van veranderende wet- en regelgeving omtrent wijkgericht werken, zoals de WMO, participatiewet

en jeugdwet

§ Heeft specialistische kennis van veiligheidsregels m.b.t. een bezoek aan een cliënt

§ Kan de vraag/behoefte/problematiek van de cliënt duiden om daar in het kader van wijkgericht werken op aan te sluiten

§ Kan het maatschappelijke steunsysteem van de cliënt in kaart brengen, activeren en aanvullend daarop werken

§ Kan kijken wat het aanbod is in de omgeving van de cliënt en daar gebruik van maken

§ Kan vakjargon weglaten in een gesprek met een cliënt of zorgverleners van andere disciplines

§ Kan hulp initiëren als zij aanloopt tegen haar grenzen van verantwoordelijkheid/eigen kunnen

§ Kan kennis van financieringsmogelijkheden doorvertalen in wat de cliënt aan zorg geboden kan worden

§ Kan in haar werk schakelen tussen verschillende cliënten en steunsystemen en past daarbij geschikte gesprekstechnieken toe

§ Kan haar rol binnen wijkgericht werken opeisen t.a.v. verschillende organisaties en functionarissen

§ Kan sociale verbindingen leggen in de wijk

§ Kan met de geheimhoudingsplicht omgaan bij het werken in de wijk

§ Kan omgaan met de privacy van de cliënt bij de cliënt thuis

§ Kan intervisiemethoden gebruiken om (probleem)situaties m.b.t. het werk met collega’s te bespreken

§ Kan omgaan met ethische dilemma’s binnen wijkgericht werken

§ Kan keukentafelgesprekken voeren

§ Kan een eerste gesprek bij een cliënt voorbereiden

§ Kan risico’s inschatten en hierop actie ondernemen

§ Kan haar eigen veiligheid bewaken tijdens het werken

§ Kan motiverende gesprekstechnieken toepassen

§ Kan werken met gezinnen waarin meerdere gezinsleden cliënt zijn

§ Kan werken met groepen bewoners in de wijk, zoals kinderen, jongeren, volwassenen en ouderen

4 van 5

D1-K1: Werken in de wijk

§ Kan (buurt)activiteiten en evenementen organiseren met bewoners in de wijk

§ Kan samenwerken met bewoners in de wijk aan zaken als leefbaarheid, veiligheid en het versterken van cohesie

§ Kan systemisch werken in het gezin en in de wijk

§ Kan signalen in de wijk rondom verwaarlozing, misbruik, mishandeling van kinderen, ouderen of partners herkennen en hier

volgens de richtlijnen op reageren

§ Kan vrijwilligers coachen in het bieden van ondersteuning aan de cliënt