Keuzedeel mbo
Jeugd- en opvoedhulp
gekoppeld aan één of meerdere kwalificaties mbo
Code
K0159
1. Algemene informatie
D1: Jeugd- en opvoedhulp
Studielast
720
Beroepsvereisten
Nee
Certificaten
Ja ,
De inhoud van dit keuzedeel is gericht op doorstroom naar een hbo-studie en op de beroepspraktijk. Het mbo-certificaat jeugd- en
opvoedhulp vergroot de inzetbaarheid van MZ en MZ-VZ-IG-gediplomeerden in het werkveld. De inhoud is een goede aanvulling op
de rijke praktijkervaring van de mbo gediplomeerde.
Gekoppeld aan kwalificatie(s)
Zie bijlage op www.s-bb.nl/kwalificatiedossiers
Toelichting
De inhoud van dit keuzedeel is zowel gericht op doorstroom naar een hbo-studie als op de beroepspraktijk.
Bij het werken binnen jeugd en opvoedhulpinstellingen, zoals het passend onderwijs, LVB-groep, zorgboerderij, gezinsvervangend
tehuis, orthopedagogische instellingen of een jongerencentrum, worden bijzondere vaardigheden verwacht van hulpverleners.
Deze worden in dit keuzedeel verder uitgewerkt. De uitgangspunten hierbij zijn gedeelde zorg, dicht bij de leefomgeving, regie bij
de opvoeders/ouders en gezin, waar mogelijk ondersteuning vanuit het sociale netwerk en werken met vrijwilligers. De mbohulpverlener
werkt veelal ondersteunend, maar kan ook zelfstandig werken, dit is afhankelijk van de werkzaamheden en de
context.
Voor het werken binnen een deel van de jeugd en opvoedhulpinstellingen, veelal instellingen waar veel ambulant gewerkt wordt
en veel complexe en diverse problematiek langskomt, is een hbo-diploma en een minimumleeftijd van 23 jaar vereist. Een mbostudent
die een baan in de jeugd en opvoedhulp ambieert wil daarom vaak verder studeren.
In het keuzedeel komen de volgende onderwerpen aan bod:
- Verwerven van studievaardigheden gericht op sociaal-agogische studie in het hbo;
- Ondersteunen van jeugdigen individueel en in een groep;
- Ondersteunen van het systeem bij de opvoeding;
- Afstemmen met andere jeugd en opvoedhulp-professionals.
Brondocumenten die gebruikt zijn bij het ontwikkelen van dit keuzedeel:
- Competentieprofiel Jeugd en Gezin – versie juni 2014;
- Samenvatting competentieprofiel Jeugdzorgwerker;
- Eindrapportage pilot Dwarse Lijnen, kansen voor Jeugdzorg en mbo.
Relevantie van het keuzedeel
Voor het werken binnen een deel van de jeugd en opvoedhulpinstellingen, veelal instellingen waar veel ambulant gewerkt wordt
en veel complexe en diverse problematiek langskomt, is een hbo-diploma en een minimumleeftijd van 23 jaar vereist. Een mbostudent
die een baan in de jeugd en opvoedhulp ambieert wil daarom vaak verder studeren.
Bij het werken binnen jeugd en opvoedhulpinstellingen, zoals het passend onderwijs, LVB-groep, zorgboerderij, gezinsvervangend
tehuis, orthopedagogische instellingen of een jongerencentrum, worden bijzondere vaardigheden verwacht van hulpverleners.
Deze worden in dit keuzedeel verder uitgewerkt. De uitgangspunten hierbij zijn gedeelde zorg, dicht bij de leefomgeving, regie bij
de opvoeders/ouders en gezin, waar mogelijk ondersteuning vanuit het sociale netwerk en werken met vrijwilligers. De mbohulpverlener
werkt veelal ondersteunend, maar kan ook zelfstandig werken, dit is afhankelijk van de werkzaamheden en de
context.
Beschrijving van het keuzedeel
De inhoud van dit keuzedeel is zowel gericht op doorstroom als op de beroepspraktijk.
3 van 7
D1: Jeugd- en opvoedhulp
In het keuzedeel komen de volgende onderwerpen aan bod:
- Verwerven van studievaardigheden gericht op sociaal-agogische studie in het hbo;
- Ondersteunen van jeugdigen individueel en in een groep;
- Ondersteunen van het systeem bij de opvoeding;
- Afstemmen met andere jeugd- en opvoedhulp-professionals.
Branchevereisten
Nee
Aard van keuzedeel
Doorstroom
Verdiepend
Verbredend
4 van 7
2. Uitwerking
D1-K1: Bereidt zich voor op jeugd- en opvoedhulp
Complexiteit
De beginnend beroepsbeoefenaar richt zich met name op de opvang en begeleiding van jeugdigen* en het gezinssysteem bij
problematische ontwikkeling en opvoeding van jeugdigen. Zij** heeft te maken met complexe, wisselende situaties en risico’s met
betrekking tot de gezondheid en veiligheid van de jeugdige. De complexiteit van haar taak is voor een groot deel afhankelijk van
de problematiek van de jeugdige, waar zij mee werkt. Zij werkt zoveel mogelijk vraaggericht, oplossingsgericht en systeemgericht.
In de jeugd- en opvoedhulp kan sprake zijn van een gedwongen situatie/justitiële maatregel (voogdij, uithuisplaatsing). Zij heeft
te maken met een grote diversiteit aan werkzaamheden, waarbij de gebruikelijke gang van zaken veelvuldig wordt doorkruist
door onverwachte gebeurtenissen. Hiervoor zal zij telkens een adequate oplossing moeten vinden. Zij moet over specialistische
kennis en vaardigheden beschikken, zoals kennis van ontwikkelingspsychologie en het kunnen begeleiden van groepsprocessen.
De complexiteit van het werk wordt mede bepaald door (ethische) dilemma’s waarmee zij als beroepskracht te maken heeft:
- het belang van de jeugdige versus het belang van het systeem;
- zorgen voor en zorgen dat;
- betrokkenheid en (professionele) distantie;
- hoeveel ruimte bied je voor het ontwikkelen van zelfstandigheid, zodat de jeugdige optimale ontwikkelkansen heeft;
- waarden en normen van de hulpverlener versus die van het systeem;
- gewenste situatie en beperktheid van mogelijkheden/medewerking;
- privacy waarborgen en transparantie bieden.
* Persoon die de leeftijd van 23 jaar nog niet heeft bereikt.
** Daar waar ‘zij’ staat in de tekst kan ook ‘hij’ worden gelezen.
Verantwoordelijkheid en zelfstandigheid
De beginnend beroepsbeoefenaar draagt verantwoordelijkheid voor de resultaten van het eigen werk. Zij moet werken binnen de
kaders van de instelling. Zij heeft een signalerende, ondersteunende, stimulerende, opvoedende, oplossingsgerichte en creatieve
rol. Zij heeft een onderzoekende houding en neemt zelfstandig initiatief tot het verzamelen van informatie die bijdraagt aan de
ontwikkeling van de jeugdigen en het systeem. Zij werkt meestal onder regie en (eind)verantwoordelijkheid van een
leidinggevende, binnen een team.
Vakkennis en vaardigheden
De beginnend beroepsbeoefenaar:
§ heeft specialistische kennis van het domein jeugd- en opvoedhulp
§ heeft brede kennis van de ‘procesgang’ in de jeugdhulpverlening: van signalen tot aan residentiële hulpverlening
§ heeft specialistische kennis van de doelgroep van jeugd- en opvoedhulp: jeugdigen en het systeem
§ heeft specialistische kennis van (ortho)pedagogiek, psychologie, psychiatrie, sociologie en systeemtheorie in relatie tot de
ondersteuning van jeugdigen
§ heeft specialistische kennis van verslavingen bij jeugdigen
§ heeft specialistische kennis van cognitief-gedragsmatige interventies binnen de jeugd- en opvoedhulp
§ heeft specialistische kennis van socialisatieprocessen, sociale systemen en gezinssystemen in relatie tot de ondersteuning van
jeugdigen
§ heeft brede kennis van mogelijkheden op het gebied van werk, scholing en vrije tijd voor jeugdigen
§ heeft kennis van de kwaliteitscriteria van de hulpverlening in de jeugd- en opvoedhulp
§ heeft specialistische kennis van relevante wet- en regelgeving, protocollen en richtlijnen rond de hulp aan jeugdigen
§ heeft kennis van onderzoeksvaardigheden voorbereidend op hbo
§ kan jeugdigen en het systeem activeren tot het inzetten van hun eigen kracht en jeugdigen begeleiden in het vergroten van de
zelfredzaamheid
§ kan werken binnen de eigen professionele grenzen en weet wanneer ze wie moet inschakelen
§ kan kennis van culturele diversiteit rondom opvoeding toepassen bij de ondersteuning van jeugdigen en het systeem
§ kan sociale, gedrags- en gezondheids- problematiek signaleren, analyseren en rapporteren
§ kan bij de ondersteuning van jeugdigen samenwerken met het systeem en hen ondersteunen
§ kan ondersteunings- en begeleidingsmethodieken toepassen in de ondersteuning van jeugdigen en het systeem
§ kan in de communicatie aansluiten bij de belevingswereld van jeugdigen en het systeem
§ kan groepsdynamische inzichten toepassen in het begeleiden van jeugdigen en het systeem
§ kan voorlichting-, advies- en instructievaardigheden toepassen ten behoeve van de ondersteuning van jeugdigen en het
systeem
§ kan jeugdigen adviseren op gebied van maatschappelijke participatie en het voorkomen van problemen hierbij
5 van 7
D1-K1: Bereidt zich voor op jeugd- en opvoedhulp
§ kan (dreigende) crisissituaties die het gevolg zijn van gedragsproblemen van psychosociale of psychiatrische aard, problemen
van somatische aard of grensoverschrijdend gedrag signaleren en actie ondernemen
§ kan seksualiteit en seksueel grensoverschrijdend gedrag bespreekbaar maken
§ kan weerbaar optreden ten behoeve van zichzelf en anderen
§ kan door zelfreflectie zichzelf onderzoeken en handelingsalternatieven bedenken
§ kan een bijdrage leveren aan het opstellen van het hulpverlenersplan voor de jeugdige en het systeem
§ kan reflecteren op eigen grenzen en mogelijkheden binnen de jeugd- en opvoedhulp voorbereidend op het hbo-niveau
§ kan zelfsturing in het werk binnen de jeugd- en opvoedhulp toepassen ter voorbereiding op het werken op hbo-niveau
§ kan informatie achterhalen die bijdraagt aan de ontwikkeling van jeugdigen
D1-K1-W1: Ondersteunt jeugdigen individueel en in een groep
Omschrijving
De beginnend beroepsbeoefenaar ondersteunt jeugdigen individueel en in een groep bij activiteiten (persoonlijke verzorging,
eetmomenten, huishoudelijke taken, werk, scholing en vrije tijd). Zij observeert de jeugdige(n). Zij maakt normen en waarden
bespreekbaar bij de jeugdige(n), leert gedrag aan en stelt grenzen. Zij stimuleert adequaat gedrag bij de jeugdige(n) en geeft de
jeugdige(n) ruimte om op verantwoorde wijze te experimenteren. Zij biedt de jeugdige(n) informatie(bronnen) aan en geeft waar
nodig advies, aanwijzingen, voorbeelden en keuzemogelijkheden. Zij motiveert de jeugdige(n) om zo veel mogelijk
verantwoordelijkheid te dragen en zijn kwaliteiten en talenten te ontwikkelen. Zij onderzoekt welke methoden en middelen de
ontwikkeling van de jeugdige(n) stimuleren en gebruikt deze tijdens haar werk. Zij ondersteunt de jeugdige(n) bij zijn/hun relatie
met het systeem.
Resultaat
De jeugdigen zijn individueel en/of in groepsverband ondersteund, gemotiveerd, geactiveerd en gestimuleerd om zich verder te
ontwikkelen.
Gedrag
De beginnend beroepsbeoefenaar:
- signaleert adequaat gezondheids- en gedragsproblemen bij de jeugdige;
- bespreekt thema’s op het gebied van intimiteit en seksualiteit op sensitieve en open wijze;
- controleert doelbewust of informatie is begrepen en wordt onthouden;
- stemt tijdens het werk continu af op de jeugdige, het systeem en de situatie;
- biedt de jeugdige(n) structuur naargelang behoefte;
- toont oprechte belangstelling voor de ideeën, opvattingen, standpunten en gevoelens van de jeugdige(n);
- motiveert de jeugdige(n) om zelf oplossingen en alternatieven voor problemen te bedenken en uit te proberen, uitdagingen aan
te gaan en doelen te bereiken;
- bouwt een betrouwbare werkrelatie op met jeugdigen en het systeem;
- spreekt de jeugdige(n) zo nodig aan op hun gedrag;
- overlegt tijdens activiteiten tijdig over haar aanpak met betrokkenen.
De onderliggende competenties zijn: Beslissen en activiteiten initiëren, Begeleiden, Aandacht en begrip tonen, Samenwerken en
overleggen, Vakdeskundigheid toepassen, Plannen en organiseren
D1-K1-W2: Ondersteunt het systeem bij de opvoeding
Omschrijving
De beginnend beroepsbeoefenaar neemt de vraag van de jeugdige en/of het systeem als leidend bij de ondersteuning. Zij
observeert opvoedingssituaties in de thuissituatie en gaat het gesprek aan met de jeugdige en/of het systeem om de
ondersteuningsvraag helder te krijgen. Zij ondersteunt het systeem bij het accepteren van de problemen/beperkingen van de
jeugdige en bij emotionele belasting. Zij achterhaalt de opvoedkundige visie van het systeem en speelt daar op in. Zij biedt het
systeem informatie(bronnen) aan en geeft waar nodig advies en aanwijzingen. Zij maakt duidelijke en goede afspraken met het
systeem over de begeleiding en geeft hen inzicht in wat de jeugdige wel en niet kan en hoe hier mee om te gaan. Zij levert een
bijdrage aan het monitoren van veiligheid in en rond het systeem. Eventuele meningsverschillen of spanningen binnen het
systeem bespreekt zij met de juiste personen. Zij probeert het systeem succeservaringen op te laten doen en te laten benutten.
6 van 7
D1-K1-W2: Ondersteunt het systeem bij de opvoeding
Resultaat
Het systeem heeft passende ondersteuning ontvangen bij de opvoeding van de jeugdige.
Gedrag
De beginnend beroepsbeoefenaar:
- maakt tijdens het werk onderscheid tussen de eigen en de professionele normen en waarden;
- onderhoudt continu contacten met het systeem;
- betrekt samen met de jeugdige zoveel mogelijk het systeem bij de ondersteuning;
- laat de verantwoordelijkheid en de regie voor de opvoeding bij het systeem en sluit aan bij de competenties van het systeem;
- geeft informatie en (opvoedings)advies op een begrijpelijke en sensitieve manier.
De onderliggende competenties zijn: Beslissen en activiteiten initiëren, Begeleiden, Ethisch en integer handelen, Formuleren en
rapporteren
D1-K1-W3: Stemt af met andere jeugd- en opvoedhulp-professionals
Omschrijving
De beginnend beroepsbeoefenaar vormt een netwerk met andere professionals in het werkgebied jeugd- en opvoedhulp. Zij stemt
met collega’s de analyse en beeldvorming van de jeugdige af en maakt afspraken over de begeleiding van de jeugdige en het
systeem. Zij bespreekt binnen het netwerk keuzes en dilemma’s die zij tegenkomt en neemt in overleg beslissingen. Zij ontwikkelt
een eigen visie op het belang van een goede opvoeding en ontwikkeling van jeugdigen en het systeem en bespreekt deze visie met
collega’s. Zij reflecteert op haar handelingswijzen en de fysieke en emotionele verbinding die zij met de jeugdige is aangegaan en
vraagt feedback van collega’s.
Resultaat
Door de afstemming met betrokken professionals is de beginnend beroepsbeoefenaar op de hoogte van het werk van de andere
professionals binnen het netwerk en worden relevante signalen en kennis tijdig uitgewisseld.
Gedrag
De beginnend beroepsbeoefenaar:
- werkt transparant en in dialoog samen met professionals in het kader van het uitgangspunt één gezin en één plan;
- onderbouwt adequaat genomen beslissingen en haar werkwijze;
- stemt haar eigen werkzaamheden zo goed mogelijk af met andere betrokken professionals;
- onderhoudt actief de contacten met andere professionals binnen het netwerk;
- heeft door continue afstemming met collega’s een duidelijke focus tijdens het werken met jeugdigen en hun systeem.
De onderliggende competenties zijn: Samenwerken en overleggen, Vakdeskundigheid toepassen
Dit keuzedeel is specifiek bedoeld voor de beginnend beroepsbeoefenaar die haar eigen ingrijpende levenservaringen om wil zetten in professionele ervaringsdeskundigheid. Het kan hierbij gaan om ervaringen met uitsluitingsmechanismen door ontwrichtende gebeurtenissen, trauma’s, psychische- en/of verslavingsproblemen, moeilijke levensomstandigheden, migratiegeschiedenis, generationele armoede of geschiedenissen van emotioneel onbegrip/verwaarlozing. De beginnend beroepsbeoefenaar leert haar eigen herstelervaring in te zetten om het herstel van cliënten te ondersteunen en om bij te dragen aan de inrichting van herstelondersteunende zorg.