Kwalificatiedossier


1. Algemene informatie
D1: Zorginnovaties en technologie
Studielast 480
Beroepsvereisten Nee
Certificaten Ja 
De technologische ontwikkelingen in de zorg gaan snel en hebben invloed op de werkwijze en het
handelen van medewerkers in de zorg. Door deze ontwikkelingen kan er effectiever en efficiënter
zorg worden geleverd. Gegeven de gespannen arbeidsmarkt in de zorg zijn deze ontwikkelingen gewenst
om aan de zorgvraag te kunnen voldoen. Dat betekent echter wel dat medewerkers in de zorg om moeten
gaan met deze nieuwe technieken. De keuzedelen spelen in op deze ontwikkelingen. Met een
certificaat wordt het civiel effect vergroot.

Gekoppeld aan kwalificatie(s)

Zie bijlage op www.s-bb.nl/kwalificatiedossiers
Toelichting
De inhoud van dit keuzedeel is een verdieping en verbreding ten opzichte van het
kwalificatiedossier. Hieronder volgt een toelichting.

In het kwalificatiedossier Mbo-Verpleegkundige wordt vooral ingegaan op het toepassen van
technologie in de zorg. De volgende kennis en vaardigheden m.b.t. zorg en technologie komen in het
kwalificatiedossier Mbo-Verpleegkundige aan bod:
-  kan  technologische  hulpmiddelen  en  instrumenten gebruiken
-  kan gespecialiseerde kennis van technologie toepassen: e-health     en  domotica
-  kan op  de  computer werken met  zorginformatiesysteem
-  kan  ondersteuning bieden bij  de  omgang met  sociale media en internet
-  zorgt ervoor op  de  hoogte te  blijven van  maatschappelijke, technologische en
vakinhoudelijke     ontwikkelingen.

In het kwalificatiedossier Maatschappelijke zorg wordt vooral ingegaan op het toepassen van
technologie in de zorg. De volgende kennis en vaardigheden m.b.t. zorg en technologie komen in het
kwalificatiedossier Maatschappelijke zorg aan  bod:
-  kan  technologische  hulpmiddelen  en  instrumenten  inzetten
- kan technologische middelen op het gebied van communicatie, media en domotica toepassen voor een
goede werkuitvoering
-  kan  ondersteuning bieden bij  de  omgang met  sociale media en internet
-  kan duidelijke adviezen geven aan de  cliënt m.b.t. de  omgang met sociale media    en  internet
-  zorgt ervoor op  de  hoogte te  blijven van  maatschappelijke, technologische en
vakinhoudelijke     ontwikkelingen.
In  het keuzedeel is  de  verdieping en  verbreding beschreven aan de  hand van de  volgende
onderwerpen:
- Technologie en visie en   beleid
-  Technologie  en ethiek
-  Technologie en  kwaliteit van  leven
-  Technologie  en  voorlichting  en  communicatie  met gebruikers/cliënten
-  Technologie  en  multidisciplinair  samenwerken
-  Technologie  en  deskundigheidsbevordering/training  van  collega’s
-  Technologie en  bijdragen aan  onderzoek
Relevantie van het keuzedeel
Zorgprofessionals spelen een belangrijke rol bij de implementatie van zorginnovaties. Een
verdieping op het gebied van technologie heeft daarom meerwaarde voor het werkveld. Door het volgen
van dit keuzedeel zijn beginnende beroepsbeoefenaren beter in staat om in de zorg technologische
hulpmiddelen te  hanteren.

Beschrijving van het keuzedeel
In dit keuzedeel wordt aandacht besteed aan zorginnovatie en het werken met nieuwe technologische
hulpmiddelen. In het keuzedeel zijn de volgende onderwerpen opgenomen:

D1: Zorginnovaties en technologie

-  Bijdragen aan  de  deskundige inzet  van  nieuwe technologische  hulpmiddelen;
-  Technologie toepassen op  een ethisch verantwoorde   manier;
-  Het gebruik van technologische hulpmiddelen bespreken met    de  cliënt;
-  Stabiliseren en/of verbeteren van de  kwaliteit van   leven;
-  Voorlichting  en  advies geven aan  cliënten over  technologische  hulpmiddelen;
-  Multidisciplinair  samenwerken  m.b.t.  de  inzet  van  technologische hulpmiddelen.
-  Bijdragen aan zorginnovatie en  onderzoek m.b.t.    technologie;
-  Voorlichting,  advies en  instructie geven aan   collega’s.

Branchevereisten
Nee

Aard van keuzedeel
Verdiepend


2. Uitwerking
D1-K1: Bijdragen aan een deskundige inzet van technologische hulpmiddelen

Complexiteit

De beginnend beroepsbeoefenaar werkt regelmatig alleen in complexe situaties en moet kunnen
inspelen op wisselende en onverwachte omstandigheden. Zij beschikt over specialistische kennis en
vaardigheden om technologische hulpmiddelen* op deskundige wijze in te kunnen zetten. Haar
werkzaamheden kunnen wisselen van aard en ze moet haar handelen dan ook snel kunnen aanpassen en zo
nodig doelgericht veranderingen kunnen doorvoeren. Ze beschikt over specialistische kennis en
vaardigheden om in complexe (probleem)situaties creatief oplossingen te bedenken en verantwoorde
keuzes te maken.

* De term technologische hulpmiddel wordt gebruikt voor alle technische methoden en technieken die
ingezet kunnen worden als hulpmiddel op het gebied van wonen, zorg en welzijn in de gezondheidszorg
en welzijnssector, zowel voor zorgprofessionals als voor cliënten.


Verantwoordelijkheid  en zelfstandigheid

De beginnend beroepsbeoefenaar werkt zelfstandig of in teamverband. Zij is verantwoordelijk voor
haar eigen werkzaamheden.  Zij signaleert veranderende behoeften en wensen van cliënten* m.b.t. het
gebruik van technologische hulpmiddelen en geeft deze door aan haar leidinggevende of het
(multi)disciplinair team. Ze handelt zelfstandig, lost knelpunten creatief op en zo nodig bespreekt
ze knelpunten en oplossingen met het (multidisciplinaire) team of een leidinggevende. Wanneer nodig
consulteert ze deskundigen.

* De term cliënt wordt gebruikt voor zorgvrager, patiënt, naastbetrokkenen, mantelzorgers,
vrijwilligers, ouders, verzorgers, familie, vrienden, wettelijke vertegenwoordigers, het
cliëntsysteem en directe  naasten.


Vakkennis en vaardigheden

De  beginnend  beroepsbeoefenaar:
▪   heeft specialistische kennis van de mogelijkheden en risico’s van technologische hulpmiddelen
▪   heeft specialistische kennis van de risico's en mogelijkheden van social media en internet
▪   heeft specialistische kennis van ethische dilemma’s bij het gebruik van technologische
hulpmiddelen

▪   kan ethisch redeneren t.a.v. technologie in de zorg toepassen
▪   kan handelen volgens de visie en het beleid van de instelling bij het gebruiken van
technologische  hulpmiddelen
▪   kan protocollen en wet- en regelgeving m.b.t. technologische hulpmiddelen hanteren
▪   kan technologische hulpmiddelen op het gebied van wonen, zorg en welzijn hanteren
▪   kan zorg op afstand bieden


D1-K1-W1: Levert een bijdrage aan de deskundige inzet van nieuwe technologische hulpmiddelen


Omschrijving

De beginnend beroepsbeoefenaar levert een bijdrage aan de inzet van nieuwe technologische
hulpmiddelen. Ze neemt deel aan inhoudelijke discussies over nieuwe technologische ontwikkelingen
en de toepassing van nieuwe technologische hulpmiddelen voor cliënten en/of collega’s. Zij blijft
op de hoogte van de verplichtingen die nieuwe wet- en regelgeving met zich meebrengen voor
zorgverleners en deelt deze kennis met collega’s. De beginnend beroepsbeoefenaar draagt bij aan de
visie en het beleid van de organisatie t.a.v. ontwikkelingen rondom (het gebruik van)
technologische  hulpmiddelen.


Resultaat

De beginnend beroepsbeoefenaar heeft een bijdrage geleverd aan de deskundige inzet van
technologische hulpmiddelen.

Gedrag

De  beginnend  beroepsbeoefenaar:
-  onderzoekt actief mogelijkheden om  kennis op  te  doen m.b.t. technologische    hulpmiddelen;
-  gebruikt gericht feedback om  zich te    ontwikkelen;
- zet functioneel de eigen kennis in ter verbetering van het beleid en de visie van de instelling;
-  motiveert anderen doelbewust om  na  te  denken over het beleid en  de  visie van de  instelling
rondom   technologische

D1-K1-W1: Levert een bijdrage aan de deskundige inzet van nieuwe technologische hulpmiddelen

toepassingen.
De onderliggende competenties zijn: Onderzoeken, Leren, Kwaliteit  leveren

D1-K1-W2: Past technologie op een ethisch verantwoorde manier toe

Omschrijving

De beginnend beroepsbeoefenaar onderzoekt of de inzet van technologische hulpmiddelen gewenst en/of
noodzakelijk is. Zij bespreekt de ethische dilemma’s en afwegingen met betrekking tot het al dan
niet inzetten van een technologisch hulpmiddel voor een cliënt met collega’s en overige betrokkenen
en onderbouwt haar standpunt. Zij maakt, waar mogelijk samen met de cliënt en/of vertegenwoordiger,
een afweging tussen de winst in zorgkwaliteit versus de beperking van de vrijheid en privacy van de
cliënt. Ze reflecteert op het eigen functioneren m.b.t. het op een ethisch verantwoorde manier
hanteren van technologische hulpmiddelen en vraagt feedback aan anderen.

Resultaat

De beginnend beroepsbeoefenaar gaat op een ethisch verantwoorde manier met technologische
hulpmiddelen om.

Gedrag

De  beginnend  beroepsbeoefenaar:
-  onderzoekt met  de  cliënt en  andere betrokkenen nauwgezet de  impact van  het  gebruik van
technologische   hulpmiddelen;
- raadpleegt actief collega’s over ethische dilemma’s m.b.t. technologische hulpmiddelen;
- houdt consequent rekening met de geldende ethische maatstaven van de organisatie en de cliënt bij
het nemen van beslissingen omtrent   technologische  hulpmiddelen;
- houdt zich nauwgezet aan wet- en regelgeving en aan het beleid van de organisatie;
-  leidt  op  een  deskundige manier gesprekken en  discussies in  duidelijke banen.
De onderliggende competenties zijn: Samenwerken en overleggen, Ethisch en integer handelen,
Overtuigen en beïnvloeden, Onderzoeken, Instructies en procedures opvolgen


D1-K1-W3: Bespreekt het gebruik van technologische hulpmiddelen met de cliënt

Omschrijving

De beginnend beroepsbeoefenaar bespreekt met de cliënt diens wensen, behoeften en mogelijkheden met
betrekking tot het gebruik van technologische hulpmiddelen. Zo nodig consulteert ze collega’s en/of
deskundigen. Samen met de cliënt gaat ze na hoe de organisatie bij diens wensen en behoeften kan
aansluiten. Met de cliënt bespreekt ze de voor- en nadelen van het al dan niet gebruiken van de
technologische hulpmiddelen en vraagt hem wat hij vindt van de diverse mogelijkheden. De beginnend
beroepsbeoefenaar beslist samen met de cliënt welke technologische hulpmiddelen worden ingezet en
neemt hierbij de wensen van de cliënt, eventuele aandachtspunten van collega’s en/of deskundigen en
mogelijkheden van de organisatie mee. Ze noteert de gemaakte keuzes in het elektronisch
cliëntdossier.
Resultaat

De inzet van technologische hulpmiddelen sluit aan bij de wensen, behoeften en mogelijkheden van de
cliënt en de mogelijkheden van de organisatie.

Gedrag

De  beginnend  beroepsbeoefenaar:
-  bestudeert doelgericht de  verkregen informatie van de    cliënt;
- combineert effectief gegevens uit verschillende bronnen tot bruikbare informatie;
- legt op een begrijpelijke manier uit hoe technologische hulpmiddelen ingezet kunnen worden;
-  toont oprechte belangstelling en  begrip voor de  ideeën, opvattingen en  emoties van de    
cliënt;
-  creëert tijdig  draagvlak en  betrokkenheid voor het  gebruik van  technologische  
hulpmiddelen;
-  maakt samen met  de  cliënt realistische keuzes die  aansluiten bij  de  mogelijkheden van  de
cliënt en   organisatie.
De onderliggende competenties zijn: Begeleiden, Aandacht en begrip tonen, Overtuigen en
beïnvloeden, Formuleren en rapporteren, Analyseren


D1-K1-W4: Stabiliseren en/of verbeteren van de kwaliteit van leven


Omschrijving

De beginnend beroepsbeoefenaar probeert gegeven de situatie het maximaal mogelijke welzijn te
bereiken bij de cliënt. Zij vergroot waar mogelijk samen met de cliënt diens zelfstandigheid,
gevoel van veiligheid en zelfbeschikkingsmogelijkheden. Zij maakt afspraken met de cliënt over
welke hulpmiddelen ingezet zullen worden en informeert betrokkenen hierover. Zij bewaakt de
kwaliteit van leven van de cliënt en past het gebruik van technologische hulpmiddelen zo nodig aan.
Zij evalueert de verleende ondersteuning regelmatig met de cliënt en andere betrokkenen.


Resultaat

Technologische hulpmiddelen worden zo ingezet dat dit de kwaliteit van leven van de cliënt stabiel
houdt en waar mogelijk verbeterd.
Gedrag

De  beginnend  beroepsbeoefenaar:
- schept effectief kansen en mogelijkheden voor de cliënt om (nieuwe) technologische hulpmiddelen
te gebruiken;
-  maakt  duidelijke  afspraken  met betrokkenen;
-  voorziet  betrokkenen  tijdig  van  informatie  en aanwijzingen;
- stimuleert de cliënt en  andere betrokkenen op  een duidelijke manier om  de  cliënt zo
zelfstandig mogelijk te  laten leven.  De  onderliggende  competenties  zijn:  Begeleiden,
Samenwerken  en overleggen

D1-K1-W5: Geeft voorlichting en advies aan cliënten over technologische hulpmiddelen

Omschrijving

De beginnend beroepsbeoefenaar geeft voorlichting aan de cliënt over het gebruik van technologische
hulpmiddelen en past hierbij maatwerk toe. Ze geeft informatie en laat zien hoe je het hulpmiddel
kunt gebruiken. Ze maakt hierbij gebruik van informatiemateriaal en verduidelijkt dit waar nodig.
Ze beantwoordt vragen. Als vragen haar deskundigheid te boven gaan, zoekt ze het antwoord op of
schakelt een deskundige in. Ze begeleidt cliënten en andere betrokkenen bij het omgaan met
technologische hulpmiddelen.

Resultaat

De cliënt is in staat om het technologische hulpmiddel op de juiste manier te  gebruiken.

Gedrag

De  beginnend  beroepsbeoefenaar:
- reageert duidelijk op de cliënt wanneer hij iets vertelt of  vraagt;
-  gebruikt woorden  en  uitdrukkingen op  de  juiste manier;
-  legt  zaken  begrijpelijk uit;
-  adviseert  anderen  met overtuiging.
De onderliggende competenties zijn: Begeleiden, Presenteren, Formuleren en rapporteren

D1-K1-W6: Werkt multidisciplinair samen m.b.t. de inzet van technologische hulpmiddelen
Omschrijving

De beginnend beroepsbeoefenaar stemt de inzet van technologische hulpmiddelen af met interne en
externe collega’s/deskundigen, de leidinggevende en (aanverwante)
bedrijven/instellingen/ketenpartners. Zij bespreekt de verdeling van de taken en houdt hierbij
rekening met de mogelijkheden, eisen, prioriteiten en verwachtingen van betrokkenen. Zij geeft
advies aan interne en/of externe collega’s/deskundigen over technologische hulpmiddelen. Met behulp
van de uitgewisselde informatie, vormt zij een compleet beeld m.b.t. de inzet en het gebruik van
technologische hulpmiddelen. Zij bespreekt eventuele knelpunten in de samenwerking en zoekt naar
oplossingen.

Resultaat

De inzet en het gebruik van technologische hulpmiddelen zijn multidisciplinair   afgestemd.

D1-K1-W6: Werkt multidisciplinair samen m.b.t. de inzet van technologische hulpmiddelen
Gedrag

De  beginnend  beroepsbeoefenaar:
-  bouwt aan  een  professionele band en  optimale samenwerking met  alle   samenwerkingspartners;
-  voert tijdig  overleg met  alle  betrokkenen m.b.t. de  inzet  en  het  gebruik van
technologische hulpmiddelen;
-  formuleert in  overleg duidelijke en  haalbare  doelen;
-  streeft actief naar overeenstemming en  voldoende steun voor     besluiten.
De onderliggende competenties zijn: Samenwerken en overleggen, Relaties bouwen en netwerken,
Overtuigen en beïnvloeden, Formuleren en rapporteren


D1-K2: Bijdragen aan innovatie en de invoering van technologische hulpmiddelen


Complexiteit

De beginnend beroepsbeoefenaar werkt regelmatig alleen in complexe situaties en moet kunnen
inspelen op wisselende en onverwachte omstandigheden. Zij beschikt over specialistische kennis en
vaardigheden om bij te kunnen dragen aan de invoering van technologische hulpmiddelen. Haar
werkzaamheden kunnen wisselen van aard en ze moet haar handelen dan ook snel kunnen aanpassen en zo
nodig doelgericht veranderingen kunnen doorvoeren.

Verantwoordelijkheid  en zelfstandigheid

De beginnend beroepsbeoefenaar werkt zelfstandig of in teamverband. Zij is verantwoordelijk voor
haar eigen werkzaamheden en draagt gedeelde verantwoordelijkheid voor het werk van anderen. Zij
onderzoekt de voor- en nadelen van het gebruiken van een technologisch hulpmiddel en licht haar
collega’s, leidinggevende en/of het multidisciplinair team hierover in. Ze handelt zelfstandig,
lost knelpunten creatief op en zo nodig bespreekt ze knelpunten en oplossingen met het
(multidisciplinair) team of   een leidinggevende. Wanneer nodig consulteert ze deskundigen.


Vakkennis en vaardigheden

De  beginnend  beroepsbeoefenaar:
▪ heeft specialistische kennis van relevantie methoden, technieken, materialen, producten en
diensten op het gebied van technologie die ingezet kan worden voor wonen, zorg en welzijn

▪   kan onderzoeksvaardigheden m.b.t. de inzet van technologie op het gebied van wonen, zorg en
welzijn hanteren
▪   kan terminologie op het gebied van zorg en techniek hanteren
▪   kan wet- en regelgeving op het gebied van zorg en technologie hanteren. 


D1-K2-W1: Levert een bijdrage aan zorginnovatie en onderzoek m.b.t. technologie
Omschrijving

De beginnend beroepsbeoefenaar levert zo nodig een bijdrage aan het ontwerpen, ontwikkelen en/of
implementeren van technologische hulpmiddelen in de zorg. Zij participeert in onderzoek met
betrekking tot zorgtechnologie. Zij stelt vragen over de wensen m.b.t. een (nieuw) technologisch
hulpmiddel, over de benodigdheden om te kunnen werken met een (nieuw) technologisch hulpmiddel en
over de mogelijke gevolgen van het werken met een nieuw hulpmiddel. Zij gebruikt verschillende
bronnen om informatie te achterhalen. Zij brengt structuur aan in de verkregen informatie,
onderzoekt de beschikbare gegevens en stelt de kansen, bedreigingen en risico’s  vast.

Resultaat

De beginnend beroepsbeoefenaar heeft een bijdrage geleverd aan het in kaart brengen van aspecten
rondom het ontwerp, de ontwikkeling en/of implementatie van een technologisch hulpmiddel.
Gedrag

De  beginnend  beroepsbeoefenaar:
-  bekijkt  zaken  vanuit  meerdere invalshoeken;
-  zoekt relevante en  voldoende informatie om  vragen op  een betrouwbare manier te  kunnen  
beantwoorden;
-  stelt  de  juiste vragen  om  informatie te verkrijgen;
-  houdt nauwgezet rekening met geldende wet- en    regelgeving;
-  trekt logische conclusies uit de  beschikbare    informatie.
De onderliggende competenties zijn: Analyseren, Onderzoeken, Instructies en procedures opvolgen.

 

D1-K2-W2: Geeft voorlichting, advies en instructie aan collega's
Omschrijving

De beginnend beroepsbeoefenaar bereidt de voorlichting, advies en instructie ten behoeve van het
gebruik van technologische hulpmiddelen voor. Ze gaat na wat de leerdoelen zijn en zoekt
voorlichtingsmateriaal en -middelen. Zij legt uit en laat zien waarvoor het technologische
hulpmiddel bedoeld is, hoe het toegepast kan worden en wat de voor- en nadelen en aandachtspunten
zijn. Ze beantwoordt vragen en gaat na of de informatie is overgekomen. Ook geeft zij advies aan
collega’s met betrekking tot het gebruik van technologische hulpmiddelen in de dagelijkse  
praktijk.

D1-K2-W2: Geeft voorlichting, advies en instructie aan collega's


Resultaat
De beroepskracht heeft passende voorlichting, advies en instructie gegeven m.b.t. het gebruik van
technologische  hulpmiddelen.


Gedrag
De  beginnend  beroepsbeoefenaar:
- geeft duidelijk en correct aan hoe omgegaan moet worden met technologische hulpmiddelen;
- checkt proactief of voorlichting, advies en instructie aansluiten bij de wensen en behoeften van
de organisatie en collega’s;
-  checkt regelmatig of  informatie goed is   overgekomen.
De onderliggende competenties zijn: Aansturen, Begeleiden.