Les 2

Hieronder vind je de PowerPoint van les 2 en de theorie die in deze les is besproken.

Ziektebeelden PP les 2.pptx

Theorie les 2

Motorische aandoeningen zijn aandoening aan het bewegingsapparaat, bijvoorbeeld aan de botten, gewrichten, kraakbeen, pezen of spieren. De aansturing wordt gedaan door zenuwen. Wanneer de aandoening in de zenuwen zit wordt er gesproken van een neuromusculaire aandoening. Voorbeelden van motorische aandoeningen zijn: reuma, artrose, osteoporose, spieratrofie, spasme en amputatie.

Reuma: een aandoening in de gewrichten/pezen/spieren. Het zorgt voor pijnlijke, stijve, gezwollen gewrichten. Acute artritis is acute pijn in een gewricht of een gewrichtsontsteking. Dit kun je ook krijgen als je jong bent.

Artrose: een vorm van reuma. Er is minder kraakbeen in het lichaam aanwezig. De gewrichten raken geïrriteerd en gezwollen.

Osteoporose: de botten ontkalken, worden broos en botten kunnen eerder breken. Bij een ernstige vorm van osteoporose kun je alleen maar op bed liggen.

Spieratrofie: de spieren nemen in volume af en worden zwakker. Oorzaken kunnen zijn: langdurige inactiviteit of ziekten.

Spasme: een ongecontroleerde samentrekkingen van spieren. Dit is pijnlijk en hinderlijk voor de persoon. Het ontstaat bij het ontbreken van remming van de spieren. Het is een hersenafwijking de hersenen regelen namelijk de remming.

Amputatie: operatief verwijderen van een ledemaat (of delen daarvan). Hiervoor kan worden gekozen wanneer een ledemaat afsterft, bijvoorbeeld na een ongeluk. Je kunt hiervoor in de plaats een kunstarm of -been krijgen.

Zintuigelijke aandoeningen zijn aandoeningen waarbij de zintuigen beperkt of niet werken. Voorbeelden hiervan zijn blindheid en doofheid.

Blindheid: we spreken van blind wanneer het gezichtsvermogen < 30%. Het kan aangeboren zijn. Blindheid is erfelijk. Het kan ook niet-aangeboren zijn. Oorzaken van niet-aangeboren blindheid kunnen zijn: een aandoeningen in de hersenen of ouderdom. Als je blind bent kun je gebruik maken van een blindenstok of een blindegeleidehond.

Doofheid: hier spreken we van wanneer je niets hoort. Het kan zowel aangeboren als niet-aangeboren zijn. Wanneer het aangeboren is heeft de persoon hoogstwaarschijnlijk ook niet goed leren praten. We spreken van slechthorend wanneer iemand gedeeltelijk hoort. Een gehoorapparaat en een implantaat kunnen worden gebruikt bij slechthorendheid.

Neurologische aandoeningen zijn aandoeningen van het zenuwstelsel. Hierbij behoren de hersenen, het ruggenmerg en de uitlopers van zenuwen. Voorbeelden van neurologische aandoeningen zijn: spina bifida, multiple sclerose (MS), ziekte van Parkinson, epilepsie en dwarslaesie.

Spina bifida: ook wel open rug, is een aandoening van het ruggenmerg (wervelkolom). Het ontstaat in de eerste vier weken van de zwangerschap. Eén of meerdere wervels ontwikkelen zich niet goed en sluiten niet volledig. De gevolgen zijn ernstige verlamming en gevoelloosheid. Ook kunnen mensen met spina bifida een waterhoofd hebben.

Multiple sclerose (MS): is een aandoening van het centrale zenuwstelsel (hersenen, oogzenuwen en ruggenmerg). Het wordt veroorzaakt door ontstekingen waardoor zenuwen niet goed functioneren. Gevolgen zijn onder andere: vermoeidheid, verminderd gezichtsvermogen, krachtverlies, gevoelsstoornissen en minder controle over urineblaas.

Ziekte van Parkinson: problemen bij aansturing bewegingsapparaat. Het ontstaat door het afsterven van hersencellen die dopamine produceren. Dopamine is een stof die zorgt voor prikkeloverdracht. Symptomen zijn: trillen, afname controle bewegingen, moeilijk kunnen stoppen/starten, stijf worden, verstoring houding en evenwicht.

Epilepsie ontstaat door een plotselinge/tijdelijke verstoring prikkeloverdracht in de hersenen. Epileptische aanvallen zijn tijdelijke verandering en/of verlies van het bewustzijn. Hierbij verlies je de controle over je spieren.

Dwarslaesie: een breuk of beschadiging van de wervelkolom. De zenuwbanen beschadigen/vallen uit. De oorzaken kunnen zijn: een ongeval, infectie of tumor. Het kan verlamming tot gevolg hebben.

Een verstandelijke beperking geeft aan dat iemand beperkt is in leren, denken en communiceren. Je hebt verschillende niveaus:

IQ 70 – 85          Moeilijk lerend

IQ 50 – 70          Licht verstandelijk beperkt

IQ 35 – 50          Matig verstandelijk beperkt

IQ 20 – 35          Ernstig verstandelijk beperkt

IQ < 20                Diep verstandelijk beperkt

Voorbeelden van verstandelijke beperkingen zijn: het syndroom van Down, fragiele X-syndroom, Prader Willi-syndroom en Rett-syndroom.

Syndroom van Down: is aangeboren en is het gevolg van een extra chromosoom. De ernst van de verstandelijke beperking kan verschillen. De lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van iemand met het syndroom van Down verloopt langzamer. Vaak gaat het gepaard met gezondheidsproblemen.

Fragiele X-syndroom: is een zeldzame erfelijke aandoening. Het is het gevolg van een mutatie van het X-chromosoom. Het kenmerkt zich door een verstandelijke beperking. De gedragskenmerken lijken op autisme. Verder is er sprake van een lage spierspanning en verloopt de ontwikkeling van de  fijne en grove motoriek langzamer.

Prader Willi-syndroom (PWS): is aangeboren en het gevolg van het ontbreken van een stukje DNA. Vaak is iemand met dit syndroom ook verstandelijk beperkt. Bij pasgeboren kinderen is er sprake van geen/weinig eetlust. Naarmate het kind ouder wordt ontwikkeld zich juist een ontembare eetlust met vaak obesitas als gevolg. Mensen met dit syndroom zijn korter in lengte en de geslachtsorganen zijn onderontwikkeld. Daarnaast zijn er sprake van leer- en gedragsproblemen door verstandelijke beperking.

Rett-syndroom: een aangeboren ontwikkelingsstoornis. Het syndroom is zeldzaam en komt vrijwel alleen bij meisjes voor. Bij dit syndroom is er sprake van een onderontwikkeld zenuwstelsel. Daarnaast kenmerkt het zich door een vertraagde ontwikkeling, het verlies van motorische en communicatieve vaardigheden en een onregelmatige ademhaling. Stabielere periodes, scoliose en epilepsie wisselen elkaar af.

Aangeboren en niet-aangeboren hersenletsel

Aangeboren ontstaat rond of kort na de geboorte door bijvoorbeeld zuurstofgebrek of een infectie. Niet-aangeboren ontstaat (ver) na de geboorte. Het kan ontstaan door een hersenbloeding, hersentumor, een ongeval of zuurstoftekort. De klachten hangen af van het getroffen gebied. Vaak ziet men ook een verandering in gedrag.

Infantiele encefalopathie is een aangeboren hersenfunctiestoornis. Er is een stoornis van de houding en beweging. Het wordt veroorzaakt door letsel van de jonge hersenen. Vaak is er ook schade aan het intellect, karakter, spraak, gehoor en de ogen. De oorzaken kunnen zijn: infecties, zuurstoftekort bij geboorte, medicatie tijdens zwangerschap, hersentumor etc. Bij mensen met deze aandoeningen is het van belang om de gezonde hersencellen zoveel mogelijk te benutten.

Aanvullende informatie en filmpjes:

Leven met niet aangeboren hersenletsel

Reuma