Een fietser wil op het fietspad een hardloper passeren. De fietser gaat harder trappen, waardoor de fiets in 4.0 s lang eenparig versnelt. Hierdoor neemt de snelheid toe van 15 km/h tot 18 km/h.
Bereken de versnelling.
Gegevens vb=15 km/h = 4.17 m/s
ve=18 km/h = 5 m/s
Δt= 4.0 s
Gevraagd a = ?
Uitwerking Δv= ve - vb = 5 - 4.17 = 0.83 m/s
a = = 0.21 m/s2
De snelheid van de fiets neemt dus met elke seconde toe met 0.21 m/s (0.75 km/h).