Kenmerken van de doelgroep

De oudere volwassene

De oudere
De fase van ouderdom begint rond de 60 jaar.  

Cognitief: De cognitieve achteruitgang is het best te vergelijken met vertraging en beperking. De snelheid van het denken neemt af, ook gaat het eigen maken van nieuwe inzichten wat moeilijker.
De achteruitgang van de waarneming en het geheugen is het grootst:
- De gevoeligheid voor prikkels wordt minder. Dit levert vermindering op van gehoor en gezichtsvermogen, maar ook van smaak en geur.
- Het onderscheidend vermogen (discriminatie) neemt af.
- Het proces van informatiewerving (opname) en –verwerking duurt langer. De reactietijd wordt groter.
- Het geheugen wordt minder, met name het auditieve kortetermijngeheugen.

Emotioneel: Wanneer iemand ouder wordt, zal hij ervaren dat niet alle wensen vervuld kunnen worden. Men ontdekt de grenzen van de mogelijkheden. Dat kan leiden tot rust. Het kan ook leiden tot verbittering. Mensen van oudere leeftijd staan ook vaker stil bij de dood dan jongeren.

Sociaal: De kleiner wordende wereld van de ouder wordende mens is te verklaren vanuit de afnemende behoefte aan sociale contacten en vanuit de omgeving die zich terugtrekt. De wereld kan kleiner worden door contacten die wegvallen of een partner die overlijd. Een ouder iemand hoeft zich ook minder te bewijzen. Soms trekt iemand zich terug omdat hij de normen en waarden van de samenleving niet meer kan herkennen.

Lichamelijk: De belangrijkste lichamelijke verschijnselen zijn:
- Geleidelijke afname van het uithoudingsvermogen
- Geleidelijke toename van stijfheid
- De kans op botbreuken neemt toe
- De spierkracht neemt geleidelijk af
- Het gezichtsvermogen en gehoor nemen af
- Het reactievermogen neemt af
- Het bewegingstempo wordt lager
- De coördinatie verloopt moeizamer

Seksueel: De seksuele activiteit gaat tot op hoge leeftijd door. Hier geldt wellicht jong geleerd, oud gedaan. Men denkt dat mensen die in hun jeugd en volwassenheid een actief seksueel leven leiden, hiermee tot hun oude dag kunnen doorgaan. Blijkbaar spelen behalve biologisch/fysiologische factoren ook psychische factoren hier een rol bij.


Dementie: Naast de gewone ouderdomsverschijnselen zien we bij veel oudere mensen ouderdomsziekten optreden. Dementie is er een van. Twee veel voorkomende vormen van dementie zijn de ziekte van Alzheimer en de vasculaire dementie.
Dementie is te omschrijven als een versnelde achteruitgang van met name cognitieve functies.
Hersenfunctiestoornissen houden in dat de functies van de hersenen verstoord worden. Bijvoorbeeld door:
- Een hersenletsel, zoals een tumor of een hersenvliesontsteking
- Een ziekteproces in de hersenen
- Een aftakeling van het hersenweefsel door slijtage
Naarmate de bejaarde ouder wordt, wordt het achteruit gaan van de hersenfuncties steeds sterker. Als de achteruitgang onnatuurlijk snel verloopt, spreken we van dementie. Wanneer er sprake is van toenemende stoornissen in de bloedcirculatie in de hersenen, spreekt men van vasculaire dementie.