Voorbeeld 1:
Mieke werkt in een bioscoop 4,50 per uur en ze krijgt 5,00 euro uit de fooienpot.
Formule: Bedrag = 5 + 4,50 x aantal uren
Tabel:
tijd | 0 | 1 | 2 | 3 | 4 |
bedrag | 5 | 9,50 | 14 | 18,50 | 23 |
Daarna kun je de grafiek tekenen.
Hier is sprake van gelijknamige toename.
Het begingetal = 5 en het stijgegetal = 4,50.
Voorbeeld 2:
Janneke heeft een telefoon met een beltegoed van 20 euro. Elke minuut gaat er 0,25 euro vanaf.
Formule: Beltegoed = 20 - 0,25 x aantal minuten
Tabel:
tijd | 0 | 10 | 20 | 30 | 40 |
beltegoed | 20 | 17,50 | 15 | 12,50 | 10 |
Daarna kun je de grafiek tekenen.
Hier is sprake van gelijknamige afname.
Het begingetal = 20 en het stijgegetal = 0,25.