In Hersenschimmen wordt gebruik gemaakt van het ik-perspectief. Voordeel: De schrijver kan ons een beter beeld geven van wat dement worden voor de hoofdpersoon (Maarten) betekent. Nadeel: Tegen het eind wordt het verhaal wel erg onsamenhangend waardoor het moeilijker te volgen is.
Aan het eind van het verhaal spreekt Maarten in de hij-, jij- en soms zelfs ook in de het-vorm over zichzelf. Dit maakt de verwarring/vervreemding alleen maar groter.
Citaten moeten het bovenstaande ondersteunen.
De hoofdpersoon wordt dement en dat zorgt ervoor dat hij woorden niet meer kent en onsamenhangend formuleert. Dat proces duurt in het boek maar ongeveer twee weken en dat is wel erg kort. In werkelijkheid duurt dat langer.
Het is winter en er ligt sneeuw. Daardoor is veel bedekt en moeilijk herkenbaar. Dat zorgt voor verwarring en eenzaamheid.
De voorbeelden moeten zijn eenzaamheid/isolement ondersteunen.
Goed: Het isolement van een dement persoon wordt daardoor duidelijker. Slecht: Je kan het verhaal daardoor moeilijker volgen.
Opdracht 2
Thea Beckman - Kruistocht in spijkerbroek
Er is sprake van een hij/zij perspectief. Er is een hij-figuur door wiens ogen je de gebeurtenissen meemaakt: Hij zag hoe de man …. Hij was bang dat hij het niet goed verstaan had ….
Opdracht 3
Boudewijn Büch - De kleine blonde dood
Ik-perspectief: er is sprake van een ik-verteller die in ‘De kleine blonde dood’ Boudewijn Büch heet: Als ik langs Artis fiets …. Bij de halteplaats Voorschoten/Aerdenhout moest ik denken aan ….