Theorie spanning en ruimte

Een schrijver van een verhaal past allerlei technieken toe om jou als lezer te sturen. Een daarvan is spanning opbouwen door de lezer te beïnvloeden. Je verwacht bepaalde informatie van de verteller. De schrijver kan die informatie bewust achterhouden en zorgt daarmee voor een open plek: een fragment dat bij jou vragen oproept. Dat kan bijvoorbeeld doordat informatie ontbreekt of verzwegen wordt, of door het (onverklaarbare) gedrag van personages. Sommige open plekken kun je in de loop van het verhaal invullen, maar er zijn ook open plekken die oningevuld blijven. Dan is er sprake van een open einde.

Verschillende technieken om spanning op te bouwen:

Naast open plekken kan een schrijver nog meer technieken toepassen om de spanning op te bouwen in een verhaal. Een van de technieken om spanning op te bouwen is vertragen. De schrijver gaat uitvoerig in op een gebeurtenis, bijvoorbeeld tien pagina’s om twee minuten te beschrijven. Jij blijft geboeid doorlezen, omdat je wilt weten hoe het afloopt. Door niet meteen alle informatie te geven, houdt de schrijver de aandacht van de lezer vast.

Met een cliffhanger kan de schrijver het verhaal op een spannend moment afbreken. Door het vervolg uit te stellen op het moment dat de ontknoping verteld lijkt te worden, gaat het verhaal over naar een andere gebeurtenis, naar een andere verhaallijn of naar een voorval uit het verleden, een terugblik of flashback. Deze techniek wordt ook vaak bij soaps en films toegepast.

Door het verhaal een onverwachte wending te laten maken – er gebeurt iets onverwachts en verrassends – kunnen jouw vermoedens over het vervolg totaal veranderen.

 

Actiespanning en psychologische spanning

Er zijn twee soorten spanning: actiespanning en psychologische spanning.

Actiespanning

Bij actiespanning wordt het verhaal spannend door wat er direct gebeurt. Zo kan de hoofdpersoon bijvoorbeeld bedreigd worden. Om aan te kondigen dat er actiespanning gaat komen, kan de schrijver het verhaal vertragen. De schrijver geeft een beetje informatie, maar niet alles. Hij houdt jouw aandacht vast door je nog even in het onzekere te laten. In films wordt daar dan vaak dreigende muziek onder gezet. Je voelt dat er iets gaat gebeuren.

Voorbeeld: Het geheime wapen van Gerard van Gemert.

‘Ik sta vrij’, riep Emma. En om haar woorden kracht bij te ze en, stak ze haar hand in de lucht. Sem had de bal aan zijn voet aan de zijkant van het veld, vlakbij de achterlijn. Hij hoorde Emma roepen en keek waar ze precies stond. Hij zag zijn vriendinnetje zwaaiend en roepend het strafschopgebied in komen rennen. Met zijn rechtervoet gaf hij de bal voor. De voorzet was precies op maat en Emma duwde haar hoofd tegen de bal. Deze sloeg tegen het net en Thijs, de doelman, was kansloos.

 

Psychologische spanning

Bij psychologische spanning gaat het om de gedachten en gevoelens van de hoofdpersoon. Het gaat om de angst voor wat er zou kunnen gebeuren. Het hoeft dus niet echt te gebeuren. Vaak gaat psychologische spanning over in actiespanning.

Voorbeeld: Kijk niet achterom van Jennefer Mellink.

Buiten klettert regen tegen het raam. Luna staat op en loopt erop af. Ze schuif het gordijn iets opzij en kijkt naar de wrede uitspattingen van Moeder Natuur. Ze zucht. Plotseling schrikt ze op. Wat was dat achter de struiken? Schichtig kijkt ze van links naar rechts. Donkere schimmen dansen over het grasveld, maar het zijn de schaduwen van wild bewegende takken, gedreven door de wind. Er is verder niets te zien. Niets dat anders is dan normaal. Luna ziet dat de schemering al inzet en huivert. Ze sluit met een ruk het gordijn weer en trekt een sprintje naar haar bed. Ze kruipt onder de dekens, alsof ze daar volkomen veilig is. Haar lijf rilt, maar niet van de kou.

Ruimte

Spanning ontstaat ook door de personages in een gevaarlijke situatie of ruimte (omgeving), te plaatsen.

Voorbeeld: Voor vrienden door het vuur van Buddy Tegenbosch.

De kerkklok slaat één maal: half twaalf. Lotte draait de steen in haar handpalm. Wat nou als ze te vroeg zijn? ‘Dat is toevallig,’ zegt ze als ze de rode bakstenen muur ziet. Takken van wilgen hangen eroverheen, op sommige plekken raken ze de grond.

Simon kijkt om. ‘Wat is toevallig?’ ‘Mijn opa ligt hierachter.’ ‘Hoezo? Jij komt hier toch niet vandaan?’ ‘Ik niet, nee, maar mijn opa en oma wel. We zijn hier naartoe verhuisd, om op eh ... oma te kunnen passen nu ze alleen is.’ Ze moet opletten dat ze zich niet verspreekt.

‘O,’ reageert Simon. ‘De mijne zit gewoon in het bejaardentehuis.’ ‘Stil,’ zegt Maikel op bevelende toon. ‘We zijn er.’ Ze staan voor een ijzeren poort. Begraafplaats de Roosten leest Lotte op het bordje ernaast. ‘En nu?’ vraagt ze. Ze probeert brutaal te klinken. ‘Klimmen natuurlijk. Jij eerst. We zijn hier voor jou,’ antwoordt Maikel. Zonder te aarzelen pakt Lotte de spijlen vast. Koud. Ze trekt zich omhoog, zet een voet op de klink, zwaait haar benen een voor een over het hekwerk en laat zich vallen. ‘Easy!’ roept ze gesmoord. Maikel is er ook zo overheen. Simon niet, met veel moeite hijst hij zijn logge lijf over de poort en met een kreun landt hij naast Lotte. Lotte kijkt om zich heen. Bleke grafstenen weerkaatsen het zilvergrijze maanlicht. Ze huivert. Snel wrijft ze in haar handen om zichzelf een houding te geven. ‘En nu?’ vraagt ze weer. ‘Nu gaan we een goed graf uitzoeken, daar krijg je opdracht,’ antwoordt Maikel.