Theorie tijd

De gebeurtenissen in een verhaal worden niet altijd in chronologische volgorde verteld. Met een tijdsprong kan de verteller de chronologie van het verhaal doorbreken en terug of vooruitgaan in de tijd. De verteller kan met een terugblik of flashback naar vroegere gebeurtenissen verwijzen. Een terugblik is een korte verwijzing naar iets wat eerder gebeurd is. Het verhaal wordt daarmee niet onderbroken. Dat is wel het geval met een flashback: een ingelast deel over de voorgeschiedenis van het personage. Dat kan spanning opwekken, of het karakter van het personage verklaren.

Een verwijzing naar de toekomst, een vooruitwijzing of flash forward kan ook de spanning verhogen. Met een flash forward geeft de verteller van het verhaal kort, in een paar zinnen, een blik in de toekomst.

Verteltijd en vertelde tijd

De periode of het verloop van de tijd van alle gebeurtenissen in het verhaal bij elkaar noem je de vertelde tijd, de tijd die in het verhaal voorbijgaat. De verteltijd is de tijd die je als lezer nodig hebt om een verhaal te lezen. De vertelde tijd kan een periode omvatten die langer is dan de tijd die je als lezer nodig hebt om het verhaal te lezen. Zo kan de vertelde tijd bijvoorbeeld een periode van tien jaar beschrijven, terwijl de verteltijd slechts twee uur bedraagt.

Bij een vertraging wordt een gebeurtenis heel uitgebreid beschreven. Hierdoor wordt een verhaal spannend gemaakt. Die vertraging is meestal een belangrijke ontwikkeling in het verhaal. De verteltijd is dan soms langer dan de vertelde tijd. Door versnelling of verdichting wordt een minder belangrijke gebeurtenis kort verteld. De vertelde tijd is dan juist groter dan de verteltijd.

 

 

Uitleg over Tijd https://www.youtube.com/watch?v=GX80KSB-TOE&t=27s