Fictie – non-fictie
Alle verhalen (boek, film of tv-serie) zijn fictie of non-fictie.
Realistisch – niet-realistisch
De termen realistisch en niet-realistisch kunnen alleen bij fictie gebruikt worden.
Realistische fictie - Een verhaal dat in het echt zou kunnen gebeuren.
Voorbeeld:
De laatste meters kijk ik expres niet op mijn sporthorloge. Ik weet zeker dat ik mijn persoonlijke record ga verbreken. Nu staat dat op 39.21 voor de tien kilometer. Niet gek voor een jongen die een jaar geleden meer dood dan levend was. Die als een ouwe zak op de bank lag en al moest hijgen als hij van de bank naar de trap liep. Die niet mee kon doen met alle feesten en chill-avonden met vrienden en leuke meiden. Maar kijk me nu. Drie keer per week trainen voor de Stadsrun en over twee maanden de halve marathon.
Uit: Annemarie van den Brink, Buiten adem. (Plotify)
Niet-realistische fictie - Een verhaal dat in het echt onmogelijk zou kunnen gebeuren.
Voorbeeld:
Het enorme dier vloog in de richting waarin Freek en Robin liepen en Nick besloot op te staan en zijn veilige, onzichtbare positie te verlaten. Lopend in de richting van de weg, klaar om over te steken, zag hij hoe de gele auto plotseling rood werd. Nick kon zijn ogen niet geloven. Hij bleef staan en keek verbijsterd naar het voertuig. Voorzichtig legde hij zijn hand op het metaal. Het voelde koud, maar hij voelde ook nog iets anders. Alsof de auto zachtjes vibreerde, het leek alsof de auto leefde. Geschrokken trok hij zijn hand terug. Het was onmogelijk, dit kon niet. Een auto die van kleur veranderde en vibreerde, bestond niet. Net als die vogel die helemaal niet op een vogel lijkt. Opeens was het vliegende dier weer in zijn gedachten en Nick keek in de richting waarin Freek en Robin waren gelopen. Ze waren al een stuk verder, maar hoog boven hun hoofd vloog nog steeds de vogel die geen vogel was.
Uit: Natasza Tardio, De eerste maandag van de maand.
Maak de opdracht die je via deze link vindt: https://www.cambiumned.nl/oefeningen/fictie-of-non-fictie/