1. Zoek een kaart van India op en neem deze over in je periodeschrift.
2. Waarom hebben sommige steden verschillende kalenders? Welke gevolgen kunnen de verschillende kalenders voor het vieren van de verschillende feesten (Divali en Holi) hebben, denk jij?
3. Wat is een kaste en welke kasten zijn er?
4. Welke taal spreken de hindoes?
5. Wat zijn de drie hoofdgoden van het hindoeïsme?
6. Wat houdt wedergeboorte in?
7. De hindoes geloven in een God, maar die heeft vele gedaanten, veel aspecten en dus veel namen.
Vul in:
- God als schepper heet ……
- God als kracht die de wereld laat bestaan, heet …… en
- God als vernietiger heet ……
8. Waar kon Gandhi niet zo goed tegen en waar wou hij dan ook iets aan gaan doen? Kortom wat was zijn doel?
9. Welke leer/methode gebruikte Gandhi om zijn doel te bereiken?
10. Wat vind je van Ganhdi en hoe hij probeerde zijn doel te bereiken? Schrijf een stukje van 5 zinnen met jou mening over Gandhi.