Opdracht 5

Opdracht 4 Normen en waarden
In drietallen.

In sociale groepen gaan dieren op een bepaalde manier met elkaar om. Voor een deel is dat gedrag aangeboren, voor een deel leren de jongen het gedrag van hun ouders.
Ook in mensengroepen is dat zo.

Beantwoord samen de volgende vragen:

  1. Zijn er normen die voor jullie niet herkenbaar zijn?
    Is dat voor iedereen hetzelfde?
    Zijn er verschillen?
    Hoe komt dat?
  2. Leef je altijd volgens deze normen?
    Waarom wel of niet?
  3. In verschillende culturen kunnen de normen en waarden heel anders worden uitgelegd.
    Hier vind je een aantal voorbeelden.
    Zijn er verschillen die jullie herkennen?
    Welke gevolgen heeft dat?
    Hoe zou je dat oplossen?

Maak een kort verslag (ongeveer 250 woorden) van deze groepsactiviteit en lever je verslag in.