Tekenregels

In de biologie moet je heel wat tekeningen maken. Bijvoorbeeld wat je ziet onder een microscoop. Bij deze tekeningen zijn wel wat regels verbonden: 

 

- Teken alleen wat je ziet. Je moet dus goed kijken en geen dingen verzinnen.

- Maak grote tekeningen op wit A4 papier.

- Je naam, klas en datum schrijf je op de boven, rechter kant.

- De titel van de tekening, soort tekening en vergroting schrijf je op de boven, linker kant.

- Niet schetsen en niet arceren: geschetsde en gearceerde cellen bestaan niet!

- Benoem de onderdelen van de tekeningen. Je verbind deze met rechte lijnen.

- Bij plantencellen teken je ook altijd de buurcellen

 

 

 

Er zijn twee soorten tekeningen die je kunt maken.

 

Bij een overzichtstekening geef je alleen een schematisch overzicht van je preparaat met de daarin voorkomende weefsels. Je tekent geen cellen!

Bij een detailtekening geef je aan hoe de individuele cellen eruit zien; welke vorm ze hebben, welke organellen zichtbaar zijn. Hoe dik de celwand is en op welke manieren ze met elkaar verbonden zijn. Een tekening van ongeveer 7 cellen is meestal genoeg!