De algemene vorm van een woordformule is:
y = begingetal + stapgrootte · x (het keerteken is vervangen door een · )
Het bovenstaande schema kunnen we gebruiken als invulschema.

Een woordformule beschrijft altijd het begin en de regelmaat van een situatie.
Als de regelmaat constant is (er komt iedere stap hetzelfde bij of er gaat hetzelfde
af), spreek je van een lineair verband.
|