Practicum verbrandingswarmte van noten
Energie uit een noot
Je mag dit niet doen als je allergisch bent voor noten.
Een noot is de basis van een plant of een boom. Uit de betreffende noot moet een hele boom gaan groeien. In een zaad of een noot zitten dus voedingsstoffen van een hele hoge kwaliteit.
Het is natuurlijk geen wonder dat kleinere dieren, zoals hamsters en eekhoorns, in de herfst allerlei soorten noten verzamelen om de winter goed door te komen: Veel voedingsstoffen in een relatief klein volume. Ideaal om op te slaan voor later gebruik! Deze voorbeelden geven duidelijk aan dat noten een extreem hoge voedingswaarde hebben, waar ook wij van kunnen profiteren.
In noten zit veel onverzadigd vet. Het eten van ongezouten noten beschermt tegen bepaalde hart- en vaatziekten. Het eten van ongezouten noten verlaagt bovendien het LDL-cholesterol. LDL-cholesterol is niet goed voor de bloedvaten. Noten leveren ijzer, vitamine E en vitamine B1. Het zijn goede vegetarische keuzes
Voorbeelden van veel gegeten noten zijn: amandelen, cashewnoten, paranoten, hazelnoten, macadamianoten, pecannoten, pistachenoten en walnoten. Pinda’s zijn eigenlijk geen noten, maar peulvruchten. Toch worden pinda’s vanwege hun eigenschappen tot noten gerekend.
In elke nootsoort zit een bepaalde hoeveelheid vetten. De vetten in de noot leveren energie als je de noot eet. Door voedingsmiddelen te verbranden en met de vrijgekomen energie water te verwarmen, kun je bepalen hoeveel energie er in die voedingsmiddelen zit. Dit gaan we gebruiken om te bepalen hoeveel energie in verschillende notensoorten zit. Bron: voedingscentrum.nl
De hoeveelheid energie kan aangegeven worden in de Joules of in calorieën.
1 calorie is de hoeveelheid energie die nodig is om 1 g water 1 ºC in temperatuur te laten stijgen.
1 calorie = 4,2 J(oule)
De hoeveelheid energie in voedingsmiddelen wordt meestel aangegeven in kJ.
1 kJ = 1000 J
binas tabel 10
De formule die je gebruik is: Q= c x m x ∆T
Q= warmte in joule
c= Soortelijk warmte van water (= 4,2 J/g °C)
∆T= Temperatuurverschil in °C
m= massa in gram
Of eenvoudiger: Q= 42 x ∆T (voor 10 mL water)