De volgende woorden moet je kennen:
1. de arbeidsvoorwaarden: afspraken over loon, werktijden, vakantie etc.
2. het dienstverband: een contract met een bedrijf
3. de functie: het werk dat je doet
4. fulltime: de hele werkweek
5. parttime: een deel van de werkweek
6. de referentie: iemand die iets kan vertellen over jou en hoe je werkt
7. representatief: zo netjes dat je een goede indruk maakt
8. de vacature: een baan waar personeel voor wordt gezocht
9. de werkervaring: werk dat je eerder gedaan hebt
10. de werkgever: het bedrijf waar je voor werkt