Crebo: 25540 Cohort: 2018-2019 Periode: 3-14. |
Kerntaken en werkprocessen
P5-K1: Uitvoeren algemene praktijkwerkzaamheden
P5-K2: Verrichten paraveterinaire handelingen
|
Complexiteit: |
☐ |
Starter |
|
☐ |
Geoefend |
|
☐ |
Gevorderd |
|
☒ |
Streefniveau |
|
|
|
Uitvoering: |
☒ |
Individueel |
|
☒ |
In groepen van 3 personen |
|
|
|
Plaats: |
☒ |
Op school |
|
☒ |
In de beroepspraktijk |
|
|
|
|
|
|
Beroepssituatie |
Veel oudere honden en katten hebben last van een slecht gebit. Het gaat dan vaak om tandplak, tandsteen en ontstoken tandvlees. Bij deze klachten, of ter voorkoming van deze klachten, kan de patiënt terecht bij een dierenartspraktijk. In de dierenartspraktijk wordt het gebit onderzocht en gereinigd zodat het gebit van de patiënt in goede conditie is en blijft. Het reinigen van het gebit gebeurt onder algehele anesthesie. Naast het reinigen van het gebit en het constateren van afwijkingen moeten ook de vitale functies van de patiënt goed bewaakt worden. Als de patiënt weer wakker geworden is (na jouw goede zorgen in de recovery), wordt de patiënt meegegeven aan de eigenaar. Daarbij informeer jij de eigenaar over de verrichte behandeling EN geef je advies over preventie. Waar nodig wordt een vervolgafspraak ingepland. |
Doelen van de opdracht |
Je kunt:
|
Opdracht |
Je zorg voor het dier begint bij de ontvangst van de patiënt en zijn eigenaar, en eindigt bij het weer meegeven van de patiënt aan de eigenaar. Je geeft de eigenaar aansluitend instructie hoe het gebit van het huisdier zo gezond mogelijk kan worden gehouden.
Deze integrale opdracht is een belangrijke voorbereiding op je officiële PVB/ werkprocesexamen gebitsreiniging.
Deelopdracht 1: Monitoren anesthesie.
Voorbereiding:
Uitvoering: Voer de opdracht uit Bijlage 1 uit tijdens je BPV-periode. Bespreek het anesthesieverslag en de beoordeling met je BPV-begeleidster en lever de producten in op school.
Afronding: Maak mbv bijlage 4 een reflectieverslag van deze opdracht en lever dit verslag in op school in. NB: Voeg de drie reflectie verslagen uit deze deelopdrachten samen en lever in een keer in.
Deelopdracht 2: Oefenexamen gebit reinigen.
Voorbereiding: Neem de opdracht uit Bijlage 2 door en bespreek deze met je BPV-begeleidster.
Uitvoering: Voer de opdracht uit Bijlage 2 uit tijdens de BPV-periode. Bespreek de beoordeling met je BPV-begeleidster en lever de beoordeling in op school.
Afronding: Maak mbv bijlage 4 een reflectieverslag van deze opdracht en lever dit verslag in op school in. NB: Voeg de drie reflectie verslagen uit deze deelopdrachten samen en lever in een keer in.
|
Opdracht |
Deelopdracht 3: Instructie onderhoud gebit.
Voorbereiding:
Uitvoering:
Afronding: Reflecteer op je handelen mbv bijlage 4 en maak hiervan een reflectieverslag. Lever dit verslag in. NB: Voeg de drie reflectie verslagen uit deze deelopdrachten samen en lever in een keer in.
|
Resultaten |
Producteisen |
|
Proceseisen |
|
Beoordelingscriteria |
||||||||||||||||||||
(* NB: de beoordeling gebitsreiniging is een harde eis, dit onderdeelmoet met een voldoende zijn beoordeeld.) |
Hulpmiddelen en bronnen |
Bijlage 1: Oefenexamen Anesthesie (individueel, DAP). Bijlage 2: het oefenexamen gebitsreiniging.
De cursussen en trainingen van blok 14. BSAVA textbook Hoofdstuk 23 (anesthesie en pijnbestrijding) en 27 (gebitsbehandeling). Boek: “hoe laat ik mijn klanten kwispelen”.
|
Bijlage 1: Oefenexamen anesthesie.
Opdracht:
Je assisteert bij het toedienen van anesthesie. Je dient middelen toe voor zover dit wettelijk is toegestaan. Je zorgt ervoor dat de apparatuur goed onderhouden is en goed wordt gebruikt. Je monitort de anesthesie en houdt dit bij in een anesthesieverslag.
Denk tijdens de hele opdracht altijd aan je eigen veiligheid en die van anderen. Voer de werkzaamheden goed, nauwkeurig en vlot uit.
Voorbereiding:
Bespreek de opdracht met je BPV-begeleidster. Bespreek bij welke patiënt je de anesthesie gaat begeleiden.
Vraag of de BPV-begeleidster je tijdens de uitvoering van je opdracht controleert en beoordeelt.
Controleer de apparatuur die gebruikt gaat worden en maak je deze klaar.
Leg benodigde instrumenten en materialen klaar.
Uitvoering:
Pre-anesthetisch onderzoek:
Voordat het dier onder anesthesie wordt gebracht, voer je een pre-anesthetisch onderzoek uit. Je verwerkt deze gegevens in een anesthesieverslag. De resultaten bespreek je met de dierenarts. Hierbij moet je duidelijk aangeven of je afwijkende waardes hebt gevonden.
Inleiding anesthesie:
Onder begeleiding van de dierenarts assisteer je bij het onder anesthesie brengen van het dier. Hierbij dien je zelf alleen middelen toe, die je wettelijk ook mag toedienen. De anesthesiemethode die gebruikt wordt, hangt af van de betreffende praktijk en de patiënt.
Nadat het dier is ingeleid, intubeer je het dier als gasnarcose gebruikt gaat worden.
Vervolgens sluit je alle benodigde anesthesie- en monitoring-apparatuur aan.
Monitoring:
Tijdens de operatie monitor je de patiënt regelmatig. Je meldt aan de dierenarts als je aanwijzingen krijgt dat de anesthesie te diep of juist te ondiep is. Je houdt alle waardes en medicijntoedieningen bij op het anesthesieverslag.
Recovery:
Aan het einde van de operatie assisteert je bij het uitleiden van de patiënt. Je begeleidt het dier naar de recovery. Je blijft het dier monitoren totdat hij goed bij is gekomen uit de anesthesie. Je extubeert het dier (als dat nodig is) op het juiste moment. Je zorgt dat het dier voldoende warm wordt/ blijft en in een goede houding ligt.
Afronding:
Na afloop controleer je de gebruikte apparatuur opnieuw, maakt deze schoon en ruimt op.
Evalueer de anesthesie met je begeleider, en bespreek het gemaakte anesthesieverslag. Vraag tips en tops.
Reflecteer op je eigen handelen en bespreek dit met je begeleider.
Vraag je begeleider om de beoordeling in te vullen en af te tekenen.
Lever beoordelingen en het anesthesieverslag in op school.
Beoordeling:
Wat: |
Wat is waargenomen door de BPV-begeleidster tijdens de werkzaamheden: |
0/1/2 |
Instrumenten, materialen en apparatuur: |
|
|
Controleert apparatuur. |
|
|
Legt materialen klaar en maakt apparatuur klaar voor gebruik. |
|
|
Reinigt en/of steriliseert/ autoclaveert gebruikte instrumenten en materialen. |
|
|
Anesthesie: |
|
|
Legt narcosemiddelen klaar. |
|
|
Bedient narcoseapparatuur. |
|
|
Stelt narcosediepte bij in overleg. |
|
|
Houdt het anesthesieverslag bij. |
|
|
Patiënt: |
|
|
Voert pre-anesthetisch onderzoek uit. |
|
|
Monitort de narcosediepte |
|
|
Monitort (vitale) functies. |
|
|
Intubeert en extubeert |
|
|
Begeleidt de recovery. |
|
|
Communicatie: |
|
|
Overlegt met dierenarts tijdens behandeling. |
|
|
Blijft kalm en oplossingsgericht in alle situaties |
|
|
(0=onvoldoende/ 1=voldoende / 2=goed)
TIPS:
1
2
3
TOPS:
1
2
3
Naam leerling:
Beoordeeld door:
Eindbeoordeling: 0/1/2
(0=onvoldoende/ 1=voldoende / 2=goed)
Bijlage 2: het oefenexamen gebitsreiniging.
Een eenvoudige gebitsreiniging uitvoeren:
Je gaat een eenvoudige gebitsreiniging uitvoeren. Voor het uitvoeren van de gebitsreiniging heb je 20 minuten de tijd.
Voorbereiding:
Bespreek de opdracht met de BPV-begeleidster.
Spreek af dat jij de behandeling uitvoert, en dat de BPV-begeleidster de patiënt monitort en jou beoordeelt.
Leg alle materialen klaar die je nodig denkt te hebben.
Positioneer de patiënt op de behandeltafel en sluit gasnarcose aan.
Zorg voor persoonlijke beschermingsmiddelen.
Uitvoering:
Inspecteer de mond en het gebit.
Voer de gebitsreiniging uit met hand instrumentarium en de ultrasoon.
Polijst de elementen.
Afronding:
Maak de patiënt schoon en breng deze na het uitwassen van de narcosegassen naar de recoveryruimte.
Ruim alle gebruikte materialen op en maak ze weer klaar voor gebruik.
Vul de gebittenkaart in.
Resultaat: Het gebit is gereinigd. De patiënt is teruggelegd in de recoveryruimte. Het instrumentarium en de apparatuur is weer gebruiksklaar gemaakt. De gebittenkaart is ingevuld.
Beoordeling:
Wat: |
Wat is waargenomen door de BPV-begeleidster tijdens de werkzaamheden: |
0/1/2 |
Aan de patiënt: |
|
|
Kan patiënt hanteren/ fixeren en rolt over de buik. |
|
|
Voert een goede inspectie van mond en gebit uit. |
|
|
Voert een goede gebitsreiniging uit. |
|
|
Polijst de elementen correct. |
|
|
Instrumenten: |
|
|
Heeft de benodigde instrumenten en apparatuur gebruiksklaar. |
|
|
Gebruikt instrumenten op de juiste manier. |
|
|
Maakt instrumenten en apparatuur weer klaar voor gebruik. |
|
|
Vult de gebittenkaart in. |
|
|
(0=onvoldoend / 1=voldoende / 2=goed)
TIPS:
1
2
3
TOPS:
1
2
3
Naam kandidaat:
Beoordeeld door:
Eindbeoordeling: 0/1/2
(0=onvoldoende/ 1=voldoende / 2=goed)
Bijlage 3: beoordelingsformulier instructie onderhoud gebit.
wat |
Wat is waargenomen door de BPV-begeleidster tijdens de werkzaamheden: |
0/1/2 |
Instructie / demonstratie: |
|
|
Geeft een demonstratie van een bekinspectie. |
|
|
Geeft uitleg hoe een gezond gebit eruit ziet. |
|
|
Geeft uitleg hoe een aangetast gebit eruit ziet. |
|
|
Geeft uitleg over het belang van een juiste voeding. |
|
|
Geeft uitleg over diverse reinigingsmethoden. |
|
|
Geeft een demonstratie van een reinigingsmethode. |
|
|
Geeft uitleg over het verloop van de professionele gebitsreiniging. |
|
|
|
|
|
Animal handling: |
|
|
Stelt de patiënt gerust. |
|
|
Houdt contact met de patiënt. |
|
|
Houdt bij hanteren en fixeren rekening met toestand en welzijn van de patiënt. |
|
|
|
|
|
Communicatie met de eigenaar: |
|
|
Maakt oogcontact. |
|
|
Praat duidelijk. |
|
|
Stemt taalgebruik af op eigenaar. |
|
|
Controleert of de gegeven informatie is begrepen. |
|
|
Gebruikt demonstratiematerialen. |
|
|
(0=onvoldoende/ 1=voldoende / 2=goed)
TIPS:
1
2
3
TOPS:
1
2
3
Naam kandidaat:
Beoordeeld door:
Eindbeoordeling: 0/1/2
(0=onvoldoende/ 1=voldoende / 2=goed)
Bijlage 4: Evalueren en reflecteren
Evalueren wil zeggen dat je een situatie achteraf gaat beoordelen, nabespreken en terugkijken. Hier richt je je op een bepaalde activiteit of periode.
Reflecteren wil zeggen dat je bewust naar jezelf gaat kijken, jezelf gaat spiegelen. Je gaat dus bewuster nadenken over jouzelf en jouw rol. Dit kun je als onderdeel pakken van de evaluatie.
Wat waren jouw doelen en/of opdrachten. |
|
Welke voorbereidingen had je getroffen, hoe heb je jouw doelen/opdrachten besproken. |
|
Hoe is de uitvoering gegaan, wat ging goed wat kon beter. |
|
Welke factoren hadden invloed op de uitvoering (kan in positieve zin als in negatieve zin). |
|
Waar ben je trots op, welke groei heb je laten zien. |
|
Waar zou je nog aan willen werken, waar wil je in groeien. (kennis, vaardigheden, beroepshouding) |
|
Hoe en waar ga je aan deze leerdoelen werken. |
|