Om een goede gebitsbehandeling te kunnen uitvoeren, moet je de normale situatie en afwijkingen van het gebit en mondholte van elkaar kunnen onderscheiden.
De paraveterinair geeft veel en vaak advies over onderhoud van het gebit. Je kunt een eigenaar pas adviseren als je weet wat normaal is, en hoe gebitsafwijkingen kunnen ontstaan.
Zowel in de integrale opdracht, als in het kennis examen, als in de PvB heb je de kennis uit deze cursus nodig.
Aan het eind van deze cursus:
Weet je de anatomie van mond en keelholte.
Weet je de anatomie van de kauwspieren.
Weet je de fysiologie van mond, kauwspieren, en klieren.
Weet je hoe een gezond gebit is opgebouwd bij de jonge en volwassen hond en kat, cavia, konijn en paard.
Kun je Latijnse namen geven voor gebitselementen.
Kun je veel voorkomende afwijkingen aan het gebit en in de mondholte noemen, waaronder: tandsteen, parodontitis, tandhalslaesies kat (forls), persisterende melk elementen, haken op de kiezen, olifantstanden konijn en hangend rooster, wolfskies/-tand en doppen op de kiezen paard.
Ken je de Latijnse termen: Larynx, Pharynx, oesophagus, regurgiteren, (anti-)peristaltische beweging, parodontitis, FORLS, linguaal, buccaal.
Aan het eind van deze cursus:
Kun je de eigenaar voorlichting geven over de normale anatomie van het gebit bij de (jonge) hond en kat, en het konijn.
heb je de kennis om gebitsbehandelingen te kunnen registreren in de gebruikte systemen.