Omtrek

Om een goede schatting te maken van de kromme lijn meet je eerst het schuine lijnstuk tussen punt Q en punt Z EN de rechte stukken ZR en RQ

QZ (schuine lijnstuk) ≈ 3,6            ZR + RQ = 2 + 3 = 5

Om de kromme lijn te schatten kun je het gemiddelde tussen beide
afstanden nemen:  (3,6 + 5) : 2 = 4,3

Een schatting van de lengte van de kromme lijn tussen punt Q en Z is daarom:
ongeveer 4,3  lang.

 

De omtrek van de figuur kun je nu berekenen door de verschillende zijden bij elkaar op te tellen.
De omtrek is dan (ongeveer) 4,3 + 1 + 4 + 4,2 + 1 + 5 = 19,5