De naam zegt het al: om-trek, er omheen. Je wilt dus weten hoe lang de rand van de figuur is.
De omtrek van een figuur is dus de lengte van de buitenrand. Je bepaalt de omtrek door de figuur 'om te trekken'. De omtrek van deze figuur: AB + BC + CD + DA = 3 + 4 + 5 + 2 = 14 |