Stap 1: Textielindustrie

Als je voor de Industriële Revolutie iets nodig had, moest je het zelf maken of laten maken door een vakman. Elk product was arbeidsintensief en uniek.
Dat veranderde tijdens de Industriële Revolutie. Er ontstonden fabrieken met (stoom)machines die producten in massa gingen produceren.

De schakels waaruit het productieproces van goederen bestaat, van grondstof tot eindproduct en eindgebruiker, noemen we de productieketen.

Algemene productieketen:  
  1. De winning van grondstoffen
  2. De productie van halffabricaten
  3. De fabricage van eindproducten
  4. Groothandel
  5. Detailhandel
  6. Eindgebruiker / Consument

De schakels in deze productieketens lagen aanvankelijk dichtbij elkaar. Maar door de toenemende koopkracht in de geïndustrialiseerde landen ontstond daar al snel behoefte aan zo’n grote variatie aan producten (van filterkoffie tot spoorrails) dat daarvoor grondstoffen van over de hele wereld werden geïmporteerd.
Dat werd mogelijk toen de prijzen voor vervoer omlaag gingen door verbetering van de transporttechnieken. Daarvoor was transport over grote afstanden alleen lonend voor peperdure producten.

Er ontstond een verdeling van de wereld in gebieden die zich vooral bezighielden met de winning van grondstoffen, en gebieden die zich gespecialiseerd hadden in het maken van producten van die grondstoffen. Er ontstond er een internationale arbeidsverdeling.
Die arbeidsverdeling viel voor een groot deel samen met de verdeling van macht: in koloniën worden de grondstoffen gewonnen en in de koloniserende landen worden van de grondstoffen eindproducten gemaakt. Dat heeft gevolgen voor de ruilvoet. Dat is een maat voor de verhouding tussen import en export die wordt berekend door het gemiddeld exportprijspeil te delen door het gemiddeld importprijspeil.
Als een land goedkope grondstoffen exporteert en dure eindproducten moet importeren, dan heeft het een slechte ruilvoet. Zodra dat land de grondstoffen verwerkt tot halffabricaten voor ze te exporteren verbetert de ruilvoet.

Een goed voorbeeld van die internationale arbeidsverdeling is de textielindustrie. De katoen (grondstof) kwam uit landen als China, Nederlands-Indië en India en werd in Twente en Tilburg verwerkt tot garen (halffabricaat) en kledingstuk (eindproduct).

Textielindustrie in Twente


Na de Tweede Wereldoorlog werden veel koloniën zelfstandig en steeds meer nieuwe landen ontpopten zich als industrieland. Zij gingen zelf eindproducten maken. Dit gebeurde met name in de opkomende economieën in Oost- en Zuidoost-Azië. We spreken daarom van een nieuwe internationale arbeidsverdeling.

In deze video zie je welke gevolgen die nieuwe internationale arbeidsverdeling had voor Twente.