Aan het einde van deze wikiwijs heb je al heel veel informatie opgedaan omtrent planten. De kennis en vaardigheden die je straks beheerst zijn als volgt;
- Je kent de kenmerken van één- en tweezaadlobbigen en kunt hier voorbeelden van geven.
- Je kent de organen van een plant en de onderdelen waaruit deze organen bestaan (bloem, blad, stengel, wortel, vrucht).
- Je kent de verschillende plantenweefsels, zoals vul-, steun-, vaat- en meristeemweefsel.
- Je weet op welke manier planten hun stevigheid verlenen.
- Je kunt uitleggen hoe planten groeien.
- Je kent de namen en functies van de onderdelen van de microscoop.
- Je kan een preparaat maken.
- Je kan de tekenregels van een biologische tekening toepassen.
- Je weet hoe je met de microscoop moet omgaan en hoe je deze moet instellen.