Verdiepende kennis: Weefsels
De plant heeft verschillende weefsels met verschillende functies. Bij deze verdiepende kennis gaan we een aantal weefsels en hun functies bij langs.
Dekweefsel
Het dekweefsel is een enkele laag opeengepakte cellen en vormt de buitenste laag van de plant.
Het beschermt tegen beschadiging, uitdroging en infecties. Jonge takjes hebben epidermis, als dit gaat verhouten wordt het peridermis.
Vulweefsel
Veel weefsel in een plant bestaat uit cellen die ongeveer dezelfde vorm hebben. Dit weefsel wordt vulweefsel genoemd.In het blad en aan het oppervlak van groene stengels bevat vulweefsel veel bladgroen.In het blad vind je twee typen vulweefsel: palissadeweefsel en sponsweefsel.
Palissadeweefsel zijn bladgroenbevattende langwerpige cellen aan de bovenkant van het blad.
Sponsweefsel zijn bladgroenbevattende cellen aan de onderkant van het blad met veel intercellulaire holten.
Binnen in de stengel en de wortel bevat het vulweefsel geen bladgroen. Het vulweefsel in een wortel is soms een opslagplaats voor zetmeel, zoals bij aardappelen.
Transportweefsel
In een vaatplant worden stoffen vervoerd (getransporteerd) door buisjes.
Er zijn twee soorten buisjes: bastvaten en houtvaten. Bastvaten (Flooëm) vervoeren water en glucose vanaf de bladeren naar alle delen van de plant. Bastvaten bestaan uit levende cellen die water en glucose aan elkaar doorgeven.Houtvaten (Xyleem) vervoeren water en mineralen van de wortels naar de stengel, bladeren en bloemen. Houtvaten zijn holle buisjes van met elkaar verbonden dode cellen met dikke celwanden van hout.
Bastvaten en houtvaten liggen meestal naast elkaar in vaatbundels. Om de vaatbundels heen ligt steunweefsel voor de stevigheid.
De vaten in de wortel bevinden zich in een centrale cilinder. Daaromheen ligt de endodermis. De endodermis is de binnenste laag van de schors en dient als fysiologische barrière tussen de schors en de centrale cilinder. De dicht tegenelkaar liggende cellen bevatten een wasachtige stof (suberine), waardoor de laag cellen voor water ondoordringbare is. Hierdoor kan water slechts in één richting stromen namelijk naar het midden van de wortel waar de centrale cilinder ligt.
Steunweefsel
Steunweefsel bestaat uit collenchymcellen en sklerenchymcellen.
Collenchymcellen geven steun in een jonge stengel, wortel en bladsteel. Dit zijn levende steyncellen die ongelijkt verdekt zijn in de primaire celwand. Dit zorgt voor groeimogelijkheid.
Sclerenchymcellen geven stevigheid en bescherming. Volwassen sklerenchymcellen zijn dood en hebben een sterk verdikte celwand met lignine.
Meristemen
Meristemen maken nieuwe cellen voor de organen van de plant. Er zijn twee soorten meristemen: lateraal meristeem en apicaal meristeem.
Lateraal meristeem geven secundaire groei of diktegroei. Dit komt alleen voor bij houtachtige planten. Bij bomen kun je deze diktegroei terugzien door jaarringen.
Bekijk het volgende filmpje van schooltv over jaarringen: https://schooltv.nl/video/jaarringen-hoe-groeit-een-boom/#q=jaarring
Apicaal meristeem geeft primaire groei of lengtegroei.
Bij het kopje "plantengroei" gaan we verder in op de diktegroei en lengtegroei van de plant.
Bronnen: