In dit thema ga je oefenen met de volgende leerdoelen.
Luisteren
Je kunt basiszinnen begrijpen die over jezelf en je directe concrete omgeving gaan. Je begrijpt wat er wordt gezegd als er langzaam en duidelijk wordt gesproken
Lezen
Je kunt namen, woorden en zeer eenvoudige zinnen begrijpen, bijvoorbeeld in mededelingen, op posters en in korte teksten.
Gesprekken voeren
Je kunt deelnemen aan een eenvoudig gesprek over jezelf en je familie. Je gesprekspartner spreekt vrij langzaam. Hij of zij herhaalt af en toe zinnen. Je gesprekspartner helpt bij het formuleren van wat jij probeert te zeggen. Je kunt eenvoudige vragen stellen en beantwoorden die over een directe behoefte of zeer vertrouwde onderwerpen gaan.
Spreken
Je kunt eenvoudige uitdrukkingen en zinnen gebruiken om te vertellen over het contact met vrienden.