You have been writing to a pen pal for a while. Now you're going to write another letter. Je schrijft al een poosje met een penvriend(in). Nu ga je weer een brief schrijven.
Begin met de goede aanhef.
Begroet je penvriendin.
Vertel kort iets over je familie, je vrienden en je school: hoe staat het daarmee op dit moment?
Vertel kort wat je de afgelopen week hebt gedaan.
Vertel ook iets over jouw bel- en appgewoonten:
op welke manier je het vaakst communiceert;
met wie je op welke manier communiceert;
welke vorm je het leukst vindt;
welke vorm je het makkelijkst vindt.
Stel een zelfbedachte vraag.
Sluit je brief op de juiste manier af.
Tip:
Ask another classmate to check your letter. Vraag een klasgenoot om naar je brief te kijken.
Listen to your classmate's tips and improve your letter. Luister naar de tips van je klasgenoot en verbeter je brief.
Assessment Beoordeling van de taak
You have done well if: Je hebt het goed gedaan als:
you used the correct words; je de juiste woorden hebt gebruikt;
you used the correct salutation: je de juiste aanhef hebt gebruikt;
you included all the points from the assignment; je alle punten uit de opdracht hebt verwerkt;
you used the correct closing; je de juiste afsluiting hebt gebruikt;
you have improved your letter with the help of a classmate. je jouw brief samen met een andere leerling hebt verbeterd.