Om te bepalen of een werkwoord een ZWW, KWW of HWW is, zoek je eerst het belangrijkste werkwoord in de zin. Alle werkwoorden die niet het belangrijkste werkwoord zijn, zijn hulpwerkwoorden. Volg hiervoor de volgende stappen:
Vb. Jos zou een kilo aardappelen moeten gaan halen.
Jos moet een kilo aardappelen gaan halen.
Jos gaat een kilo aardappelen halen.
Jos haalt een kilo aardappelen.
halen = belangrijkste werkwoord
zou = HWW
moeten = HWW
gaan = HWW
Van het belangrijkste werkwoord bepaal je of het een koppelwerkwoord of een zelfstandig werkwoord is. Een werkwoord moet aan twee eisen voldoen voordat we het een KWW noemen. Hiervoor moet je de volgende twee vragen met 'ja' kunnen beantwoorden:
Als je de vragen niet allebei met 'ja' kunt beantwoorden, is het werkwoord een ZWW.
Vb. Bram is in de vakantie erg ziek geweest.
belangrijkste werkwoord: geweest
1. 'geweest' komt van het werkwoord 'zijn', dus: ja
2. Bram = erg ziek, dus: ja
Twee keer 'ja', dus: geweest = KWW.
Bram is in de vakantie naar Spanje geweest.
belangrijkste werkwoord: geweest
1. 'geweest' komt van het werkwoord 'zijn', dus: ja
2. 'naar Spanje' of 'in de vakantie' is geen eigenschap van het onderwerp (Bram), dus: nee
Niet twee keer 'ja', dus: geweest = ZWW