ZWW, KWW of HWW?

Om te bepalen of een werkwoord een ZWW, KWW of HWW is, zoek je eerst het belangrijkste werkwoord in de zin. Alle werkwoorden die niet het belangrijkste werkwoord zijn, zijn hulpwerkwoorden. Volg hiervoor de volgende stappen:

  1. Zoek alle werkwoorden in de zin.
  2. Is er maar één werkwoord (de PV)? Dan is dat het belangrijkste werkwoord.
    Staan er twee of meer werkwoorden? Ga dan verder met de volgende stap.
  3. Haal de persoonsvorm weg en vervorm de zin zodat één van de andere werkwoorden de PV wordt.
    Let op: de zin verandert hierdoor iets, maar de belangrijkste handeling moet hetzelfde blijven.
  4. Herhaal dit totdat er alleen een PV overblijft en er dus geen andere werkwoorden meer in de zin staan.
  5. Het werkwoord dat als laatste overblijft is het belangrijkste werkwoord.
  6. Benoem de overige werkwoorden als HWW.

 

Vb. Jos zou een kilo aardappelen moeten gaan halen.
Jos moet een kilo aardappelen gaan halen.
Jos gaat een kilo aardappelen halen.
Jos haalt een kilo aardappelen.

halen = belangrijkste werkwoord
zou = HWW
moeten = HWW
gaan = HWW

 

Van het belangrijkste werkwoord bepaal je of het een koppelwerkwoord of een zelfstandig werkwoord is. Een werkwoord moet aan twee eisen voldoen voordat we het een KWW noemen. Hiervoor moet je de volgende twee vragen met 'ja' kunnen beantwoorden:

  1. Is het een van de volgende negen werkwoorden: zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken of voorkomen?
  2. 'Koppelt' het werkwoord een eigenschap (of beroep o.i.d.) aan het onderwerp?

Als je de vragen niet allebei met 'ja' kunt beantwoorden, is het werkwoord een ZWW.

 

Vb. Bram is in de vakantie erg ziek geweest.
belangrijkste werkwoord: geweest
1. 'geweest' komt van het werkwoord 'zijn', dus: ja
2. Bram = erg ziek, dus: ja
Twee keer 'ja', dus: geweest = KWW.

Bram is in de vakantie naar Spanje geweest.
belangrijkste werkwoord: geweest
1. 'geweest' komt van het werkwoord 'zijn', dus: ja
2. 'naar Spanje' of 'in de vakantie' is geen eigenschap van het onderwerp (Bram), dus: nee
Niet twee keer 'ja', dus: geweest = ZWW

 

Oefening 1
Oefening 2
Oefening 3