Om uitspraakproblemen te voorkomen worden trema's en apostrofs gebruikt.
Bij meervoudsvormen plaats je een trema bij woorden die eindigen op -ie of -ee, als de klemtoon op de laatste lettergreep valt of als het woord uit één lettergreep bestaat:
* genie - genieën * fee - feeën
* industrie - industrieën * slee - sleeën
In de andere gevallen schrijf je de uitgang -n. Je schrijft een trema om een verkeerde uitspraak te voorkomen.
* bacterie - bateriën * porie - poriën
Ook plaats je een trema als je twee klinkers verkeerd kunt uitspreken.
Voorbeeld:
officiële, maar : officieel
diëtiste, maar: dieet
Bij beantwoorden schrijf je dus geen trema, want dit kun je maar op één manier uitspreken.
Uitzonderingen:
museum, petroleum, elektricien, enz. Deze woorden hebben we uit vreemde talen overgenomen en krijgen dus geen trema.
Het gebruik van de apostrof
Regels | Voorbeelden |
---|---|
1. Bij het meervoud als het woord eindigt op i, o, u, a, y. | foto's, oma's |
2. Bij het meervoud of verkleinwoord van letters, afkortingen of cijfers. | wc's, baby'tje, A4'tjes |
3. Bij een achtervoegsel na afkortingen. | AOW'er |
4. Als woorden een bezit aanduiden. Als deze woorden op een sisklank eindigen, schrijf je alleen de apostrof. |
Eva's agenda Jos' mobieltje, |
5. Als er letters zijn weggelaten. | 's morgens, z'n, zo'n |
Oefening 3: Schrijf de onderstreepte woorden over. Zet waar nodig een apostrof.
1. Wouters fotos lagen op Frans tvtje.
2. Dr. Lorenz boek over het gedrag van gorillas is wereldberoemd.
3. Op het A5je staat 'annanassen' met twee ns en twee sen geschreven.
4. Een VPROer presenteerde s avonds programmas over waterskis.
5. Opas kleinkind uit s-Gravenhage kreeg een pak lollys en een glas jus dorange.
6. Ze typten smsjes tijdens ons uitje in de kanos.
Oefening 4: trema en apostrof