Functies van tekstgedeelten: deel 1

In klas 1 heb je geleerd dat een tekst bestaat uit verschillende alinea's. Deze alinea's hebben een bepaalde functie in de tekst. Dat wil zeggen dat het tekstgedeelte een bepaald doel heeft. Een alinea kan een functie hebben, maar meerdere alinea's kunnen ook samen een functie hebben. De functie van een tekstgedeelte van één of meerdere alinea's benoemen we met behulp van functiewoorden.

Let op: een functiewoord is niet hetzelfde als een signaalwoord. Hoewel ze soms op elkaar lijken, geven ze andere informatie. Een functiewoord geeft aan welke functie een tekstgedeelte (alinea/alinea's) binnen de hele tekst heeft. Een signaalwoord geeft aan welk tekstverband er tussen tekstgedeeltes (alinea's, zinnen, woorden) bestaat.

Functies van tekstgedeelten kunnen je helpen een tekst goed te begrijpen. Hoe meer inzicht je in de functies van alinea's hebt, hoe beter je een tekst begrijpt. Dit is handig als je bijvoorbeeld een samenvatting wilt schrijven of een schema van een tekst wilt maken.

In het overzicht hieronder vind je de functies die je in dit hoofdstuk gaat leren.

Functie Omschrijving
aanleiding

De schrijver geeft aan wat of welke gebeurtenis(sen) hem ertoe gebracht heeft de tekst te schrijven; of

De schrijver geeft weer wat of welke gebeurtenis(sen) anderen ertoe bracht om bepaalde dingen te doen.

bewijs De schrijver geeft feiten om aan te tonen dat het beweerde klopt.
constatering De schrijver merkt iets op of stelt iets vast.
gevolgen De schrijver geeft (mogelijke) gevolgen van een bepaald fenomeen of een bepaalde maatregel.
nuancering De schrijver zwakt een bewering of standpunt iets af door te laten zien dat er ook andere manieren zijn om ernaar te kijken.
ontkenning De schrijver geeft aan dat hij het niet eens is met een bepaalde bewering.
oorzaak De schrijver beschrijft wat de oorzaak van iets is.
opsomming De schrijver geeft een aantal meningen, voorbeelden, argumenten, verklaringen of verschijnselen.
tegenstelling De schrijver geeft aan dat een feit of bewering tegenover een ander feit of andere bewering staat.
theorie De schrijver geeft een beschrijving waarmee hij een feit of verschijnsel verklaart of voorspelt.
toelichting De schrijver legt een stelling of theorie uit of licht deze toe met behulp van onder andere meer voorbeelden of meer gevolgen.
verklaring De schrijver legt uit hoe een bepaald verschijnsel is ontstaan.