Tekststructuur

Voorbereiding

Voordat je een tekst schrijft, denk je na over wat je wilt schrijven, oftwel de inhoud van je tekst. Je bereidt je tekst dus voor. Dit doe je als volgt:

Je hebt bij leesvaardigheid geleerd dat elke tekststructuur een eigen invulling van inleiding, middenstuk en slot heeft. Door te bepalen welke tekststructuur je wilt gebruiken en wat je schrijfdoel is, kan je specifiekere deelonderwerpen en zoekvragen formuleren.

 

Schrijfplan

Als je weet wat je de lezer wilt vertellen, maak je een schrijfplan. Hierin noteer je de gevonden informatie kort. Bovenaan noteer je je onderwerp, doelgroep, schrijfdoel, tekstvorm en tekststructuur. Vervolgens plaats je de deelonderwerpen in een logische volgorde en geef je in steekwoorden of in een korte zin de inhoud van de alinea's weer. Op deze manier krijg je een mooi overzicht van de inhoud van je tekst. Zo hoef je tijdens het schrijven alleen nog op de formulering te letten.

Let erop dat je niet te veel informatie in het schrijfplan noteert. Het is bedoeld als overzicht en niet als tekst.

 

Een schrijfplan ziet er als volgt uit:

Onderwerp:
Publiek:
Tekstdoel:
Tekstvorm:
Tekststructuur:

Inleiding Manier(en):
Kern
Alinea Deelonderwerp Kernzin/mening = hoofdzaak Toelichting/argumenten = bijzaak
2      
3      
4      
Slot Manier:

 

Opdracht 1

Maak een schrijfplan bij één van de volgende onderwerpen voor een tekst van ongeveer 500 woorden. Doe dit volgens de gegeven stappen.