Beeldspraak

In klas 2 maakte je al kennis met drie vormen van beeldspraak: de vergelijking en metafoor in blok 1 en de metonymie in blok 4. In dit blok leer je over twee nieuwe vormen: de personificatie en synesthesie.

 

Personificatie

Bij een personificatie geef je een levenloos object of verschijnsel weer als een levende persoon of geef je het menselijke eigenschappen.

Enkele voorbeelden:

De toekomst lacht ons toe.
De wind duwt me vooruit.
De regen veegt de straten schoon.
De economie zucht en steunt onder het regeringsbeleid.

 

Oefening 1 vind je onderaan deze pagina: vergelijking, metafoor, personificatie

Oefening 2: vergelijking, metafoor, metonymie of personificatie

 

Synesthesie

Bij een synesthesie combineer je twee zintuigen met elkaar. Zo kan je gehoor en zicht combineren in schreeuwende kleuren.

Enkele voorbeelden:

Bittere woorden
Warme stem

Donkere stem
Kille ogen

 

In de volgende opdrachten oefen je de vijf vormen van beeldspraak die je geleerd hebt, door elkaar.

Oefening 3
Oefening 4
Oefening 5
Oefening 6