Bijzinnen benoemen

Elke bijzin is onderdeel van een hoofdzin. Dat betekent ook dat we hem als zinsdeel of als zinsdeelstuk kunnen benoemen. Om dit gemakkelijker te maken, vervang je de bijzin door één woord in de hoofdzin.

Vb. Wie zonder toestemming het terrein betreedt, krijgt een flinke boete.
Zij krijgt een flinke boete.

Het resultaat bleek niet wat hij had verwacht.
Het resultaat bleek niet goed.

De jongen, naar wie ik gisteren zwaaide, is mijn neef.
Die jongen is mijn neef.

Door de bijzinnen te veranderen in één woord, kun je beter zien welke functie de bijzin in de hoofdzin heeft. Je kunt dus beter zien welk zinsdeel de bijzin binnen de hoofdzin is. Elk zinsdeel kan een bijzin zijn of bevatten.


Vb. Wie zonder toestemming het terrein betreedt, krijgt een flinke boete.
Zij krijgt een flinke boete.
Wie zonder toestemming het terrein betreedt = onderwerp

Vb. Het resultaat bleek niet wat hij had verwacht.
Het resultaat bleek niet goed.
Wat hij had verwacht = naamwoordelijk deel van het NG

 

Oefening 3