Project A: Telephone conversation

Telephone conversation: Asking for information

Find a classmate to work with.
Zoek een klasgenoot om mee samen te werken.

Situation
Situatie

You want to go to the zoo, but you don't know what you can see and do there.
Je wilt naar de dierentuin, maar je weet niet wat er allemaal te zien en doen is.

Tip:
Ask two classmates to listen to and comment on your conversation.
Vraag twee klasgenoten te luisteren en commentaar te geven op je gesprek.

Assessment
Beoordeling van de taak

You've done well if:
Je hebt het goed gedaan als:


​Kijk in onderstaande tabel of je de punten in de tabel voor jezelf zou beoordelen als goed, voldoende of onvoldoende.

 

GOED

VOLDOENDE

ONVOLDOENDE

 

De juiste woorden  kennen en gebruiken

Ik kan alle eenvoudige woorden gebruiken om me voor te stellen en de informatie te vragen.

Ik kan de meest noodzakelijke woorden gebruiken om me voor te stellen en de informatie te vragen.

Ik kan de meest eenvoudige woorden nog niet gebruiken om me voor te stellen en de informatie te vragen.

 

Grammatica –  zinnen maken

Ik kan alle geleerde grammatica gebruiken in eenvoudige zinnetjes.

Ik kan de meeste, maar nog niet alle grammatica gebruiken in eenvoudige zinnetjes.

Ik kan de geleerde zinnen niet formuleren, maar gebruik losse woorden zonder zinsverband.

 

Duidelijk -vloeiend   spreken

Ik praat bijna zonder aarzelingen vlot door.

Ik praat redelijk vlot door,  met af en toe een aarzeling.

Ik praat met te veel pauzes en aarzelingen en zonder intonatie.

 

Uitspraak

De uitspraak van wat ik geleerd heb, klinkt met wat moeite verstaanbaar voor mijn klasgenoot.

De uitspraak van wat ik geleerd heb, klinkt redelijk verstaanbaar voor mijn klasgenoot.

De uitspraak van wat ik geleerd heb, klinkt niet verstaanbaar genoeg voor mijn klasgenoot.

 

Overbrengen van de boodschap

Ik kan anderen zonder veel moeite duidelijk maken wat ik bedoel en wat ik wil.

Ik kan anderen met wat moeite duidelijk maken wat ik bedoel.

Ik kan anderen niet duidelijk maken wat ik bedoel.

 

Bespreek jouw beoordeling van jezelf met je klasgenoot. Is hij/zij het eens met de beoordeling die jij jezelf hebt gegeven? Bespreek nu de beoordeling van je klasgenoot.