Deze zinnetjes kunnen je helpen bij informele gesprekjes:
Als je iemand voor de eerste keer ontmoet
Je wilt…
|
Iemand begroeten: |
Hi, Hey, Hello. |
|
Iemand voorstellen: |
This is my friend/colleague/brother, *their name* |
|
Jezelf voorstellen: |
I am/I’m *your name* |
|
Een vriendelijke gesprek beginnen: |
How are you doing? |
|
Een gesprek vriendelijk afsluiten |
It was nice/lovely to meet you! |
Als je iemand beter wilt leren kennen
Je wilt…
|
Iemands naam weten: |
What’s/what is your name? |
|
Weten waar iemand vandaan komt: |
Where are you from? |
|
Weten wat iemands hobbies zijn: |
What are your hobbies? |
|
Weten wat voor werk iemand doet: |
What kind of job do you have? |
|
Weten of iemand broers of zussen heeft: |
Do you have brothers or sisters? |
|
Ergens meer over weten: |
Can you tell me more about …? |
Als je iemand lang niet gezien hebt
Je wilt…
|
Zeggen dat je iemand lang niet gezien hebt: |
I haven’t seen you in ages! |
|
Met iemand bijpraten: |
Let’s catch up soon! |
|
Weten wat iemand heeft beleefd: |
What have you been up to? |
|
Weten of ze nog hetzelfde werk/adres hebben: |
Do you still work at … ? / Do you still live at … ? |
|
Met die persoon iets eten/drinken: |
Let’s grab some dinner/a drink soon. |
|
Graag in contact bijven: |
Let’s keep in touch! |
Als je plannen met iemand wilt maken
Je wilt…
|
Iemand ergens mee heen vragen: |
Would you like to go to … with me? |
|
Zeggen dat het je niet past: |
No, I’m sorry I’ve got other plans. |
|
Zeggen dat dat je leuk lijkt: |
Yes, i’d love to! |
|
Vragen waar je af zult spreken: |
Where shall we meet? |
|
Zeggen waar je elkaar zult zien: |
Let’s meet at the … |
|
Vragen hoelaat je elkaar zult zien: |
What time shall we meet? |