Verhoudingen vergelijken - voorbeeld 2

Soms is het handig om naar een gelijke hoeveelheid om te rekenen, bijvoorbeeld 1 kilogram.

De bonen kosten in winkel A € 0,89 per 400 gram, in winkel B € 0,73 per 350 gram.
Waar zijn de bonen het voordeligst?

gewicht (g) 400 100 1000
prijs (€) 0,89 0,2225 2,225

Winkel A:

 

gewicht (g) 350 50 1000
prijs (€) 0,73 0,104... 2,085...

Winkel B:

 

De bonen zijn in winkel B dus het voordeligst.

Je had overigens ook een andere standaardhoeveelheid kunnen kiezen, bijvoorbeeld 100 gram of 50 gram. Dat maakt voor de conclusie niet uit.