Opdracht 1

Denk aan het voorbeeld hierboven.

Maak nu in je schrift een dubbele getallenlijn.

De volgende gegevens weet je:

Ik loop 6 kilometer in een uur.

Noteer op de getallenlijn:

Hoeveel loop ik in een half uur?

Hoeveel loop ik in 10 minuten?