De verhouding geeft de relatie aan tussen twee getallen. De getallen hebben te maken met hetzelfde onderwerp. Bijvoorbeeld:
* In de klas zitten twee keer zoveel jongens dan meisjes.
* Om groentensoep te maken heb ik per liter water 2 zakjes groenten nodig.
* Ik fiets 6 kilometer per uur. Hoeveel kilometer fiets ik in 15 minuten.
Kijk nu naar de uitleg!