De man zonder ziekte
Arnon Grunberg

Naam: Lisa Cornelissen
Klas: H5C
Docent: mevrouw Van der Ven
Inhoudsopgave
Informatie over de schrijver. 7
I (p. 5-109)
Sam (Samarendra) Ambani is een jonge, ambitieuze Zwitserse architect van Indiase afkomst. Toen hij zestien was, is zijn vader, een mislukte uitvinder, tijdens een bergwandeling door een val om het leven gekomen. Sam woont nog bij zijn moeder en verzorgt met haar zijn vijf jaar jongere zus Aida, die lijdt aan een progressieve spierziekte. Hij gaat zelfs met haar onder de douche. Hij wil zoveel geld verdienen met het architectenbureau dat hij samen met Dave Luscombe drijft, dat hij met Aida naar een ziekenhuis in Amerika kan gaan, waar ze misschien kan genezen.
Als het verhaal begint, wordt Sam door zijn vriendin Nina naar het vliegveld in Zürich gebracht. Hij vliegt via Wenen naar Arbil (Irak) omdat hij een van drie winnaars is van een door het World Wide Design Consortium uitgeschreven wedstrijd voor het ontwerpen van een operagebouw in Bagdad. Hij is uitgenodigd door Hamid Shakir Mahmoud, die hij enkele keren telefonisch heeft gesproken. Mahmoud is een steenrijke, voor Saddam Hoessein naar Londen gevluchte Irakees en een van de oprichters van het WWDC. Mahmoud verzekert Sam in te staan voor zijn veiligheid.
Maar al bij aankomst zit er van alles tegen: de douaneformaliteiten in Arbil duren erg lang; Sam moet lang wachten op z'n koffer; de andere twee prijswinnaars zijn nergens te bekennen en zijn hotelkamer in Arbil is erg gehorig. De volgende dag verloopt niet veel beter: zijn bewakers van de vorige dag blijken zomaar vervangen; de autorit naar Bagdad duurt lang, mede vanwege uitgebreide controles; de merkkleding uit zijn koffer blijkt te zijn vervangen door armoedige, vieze kledingstukken; de kamer in de villa waar hij verblijft is vies, hij ontdekt hagedissen onder de wastafel; het internet laat het afweten en het eten is smerig. Op tv ziet hij dat Mahmoud is vermoord. Zijn bewaker, Hassan, zegt hem dat Mahmoud een atheïst was, dus 'decadent' en 'zonder normen' en dat hij 'erom gevraagd' heeft (p. 54).
Op een ochtend merkt hij dat hij nog de enige in de villa is. Hebben ze hem achtergelaten? Hij besluit te vertrekken en voor hulp naar de Zwitserse ambassade te gaan. Niemand reageert op zijn roep om een taxi, totdat een automobilist voor hem stopt, die hem voor honderd dollar naar de Groene Zone wil rijden waar de ambassade is.
Omdat Sam bij een checkpoint zijn paspoort niet kan tonen (dat heeft Hassan nog), wordt hij aangehouden, beschouwd als een spion en weggevoerd. Tijdens het verhoor blijft Sam uiterst beleefd. Hij biedt een officier zijn laptop en een geldbedrag aan, maar die straft dat af met een vuistslag op zijn neus, zodat die breekt. Daarna komen er zes gemaskerde mannen die op hem urineren en 'dog' noemen, hem boeien en in een cel smijten. Daar is hij naakt, krijgt amper te eten, wordt opnieuw verhoord en krijgt diarree.
Eindelijk arriveren er mensen van het Rode Kruis en wordt hij bevrijd. Een medewerker van de Zwitserse ambassade vraagt wat hem bezielde toen hij naar Irak afreisde, waar hij 'in godsnaam' mee bezig was (p. 94).
Sam wordt geïnterviewd, maar veel belangstelling levert zijn gijzeling niet op. Het WWDC blijkt plotseling onbereikbaar. Een andere genomineerde 'prijswinnaar' weet van niets, zelfs niet van de prijsvraag! Dave denkt dat Sam het slachtoffer van een grap is geworden. Sam vindt dat hij het er zelf naar gemaakt heeft. Hij houdt er concentratieproblemen en een lelijke, scheve neus aan over.
Ter ere van zijn terugkeer geeft Nina een feestje. Er zijn alleen kennissen van Nina: zijn genodigden laten het afweten. Na afloop gaan ze samen douchen. Hij vraagt of zij hem een dienst wil bewijzen: over hem heen plassen en hem 'dog' noemen. Ze vindt het raar, maar doet het toch, tot Sams genoegen.
II (p. 111-221)
Ongeveer twee maanden later heeft Sams architectenbureau een eervolle opdracht gekregen om voor een sjeik in Dubai een bijzondere bibliotheek te bouwen, waarin van elk boek ter wereld een exemplaar zal worden opgenomen. Onder de bibliotheek zal een gigantische bunker komen, maar daar mag volgens het contract met niemand over gepraat worden. Sam en Dave werken hard aan het ontwerp en Sam wil er een prestigeobject van maken.
Op een dag ontvangt Sam een e-mail van ene John Brady, een Brit die schrijft dat ze een 'gemeenschappelijke vriend' in Bagdad hebben, die nu geen contact meer met hem kan opnemen (p. 121). Nu Sam naar de regio zal terugkeren, is het belangrijk dat John en hij elkaar een keer ontmoeten. Sam wimpelt het verzoek eerst af, maar maakt later toch een afspraak. Brady laat doorschemeren dat hij wil dat Sam, tegen een ruime vergoeding, in Dubai informatie voor hem verzamelt. De argeloze Sam zegt dat toe.
Met Dave vliegt Sam voor drie dagen naar Dubai. Ze worden luxueus onthaald, maar krijgen de directe opdrachtgevers niet te zien. Vlak voor hun terugtocht zien ze hoe iemand op een brancard onder een laken de hotellobby wordt uitgereden. De receptionist laat discreet weten dat een oudere man na het 'sporten' in zijn kamer onwel is geworden (p. 142).
Door het project in Dubai komen na terugkeer in Zwitserland enkele andere lucratieve opdrachten voor het bouwen van bibliotheken binnen. Na een kleine maand horen ze dat de bibliotheek en bunker in Dubai groter moeten worden en dat ze moeten overkomen om de wijzigingen te bespreken en de voortgang van het project te bekijken. Sam besluit alleen te reizen, omdat Daves vrouw hoogzwanger is.
Direct al na het arriveren op het vliegveld lopen zaken anders dan Sam zich had voorgesteld. De gastvrouw die hem afhaalt, stelt zich voor als Rose, maar is volgens hem niet dezelfde Rose als de vorige keer. In zijn hotelkamer treft hij miniatuurkakkerlakken aan. Hij vraagt de schoonmaakster om ze op te ruimen, betaalt haar daar fors voor, maar zij is meer geïnteresseerd in het geven van een massage en de beestjes verdwijnen niet. Sam bezoekt de bouwput, spreekt met de projectleider en ziet dat de bouwvakkers prima behandeld worden en hard werken.
Tot zijn schrik ontvangt hij op zijn Facebookpagina een berichtje van Hamid Shakir Mahmoud, die hem vraagt hoe het in Dubai is. Sam vraagt zich af of Mahmoud echt dood is. Hij stuurt John Brady een mail waarin hij schrijft dat hij denkt dat de informatie die hij verzamelt, 'uiterst betekenisloos' is (p. 165).
Rose nodigt hem uit voor een avondje poker met enkele expats. Om goed voor de dag te komen, schaft hij, illegaal, zeven flessen alcohol aan en rijdt met zijn huurauto naar de afgesproken plaats.
Hij wordt geschept door een jeep waarin twee Arabieren zitten en die halen er politie bij om de schade op te nemen. De drank in de kofferbak wordt ontdekt en omdat Sam naar drank ruikt en geen vergunning kan overleggen, wordt hij naar het bureau gebracht. Het wordt er niet beter op als hij de agenten de drank als cadeau aanbiedt met nog een kleine gift voor het goede doel.
Weer wordt hij verschillende keren verhoord en komt hij in een cel terecht. Men verdenkt hem van spionage en moord op Hamasleider Mahmoud al-Mabhouh, de man die Sam tijdens zijn eerste reis naar Dubai op een brancard zag worden weggevoerd. Alles pleit tegen hem, zoals zijn connecties met John Brady en aanwezigheid in het hotel waar ook Mahmoud verbleef. Sam zou als 28ste man van een team van de Mossad (de Israëlische Veiligheidsdienst) onder de codenaam 'De man zonder ziekte' opereren en drie getuigen bevestigen dat onder ede. Sam begrijpt er niets van, maar blijft beleefd.
Rose, de Zwitserse ambassade en een Egyptische advocaat kunnen weinig voor hem doen en hij wordt, ook na hoger beroep, ter dood veroordeeld.
Zijn moeder, zus, compagnon en vriendin komen afscheid nemen voordat hij zal worden geëxecuteerd. Dave zegt dat hij de nieuwgeborene Sam heeft genoemd. Nina herinnert Sam eraan dat ze net hadden besloten aan een kindje te gaan werken en vraagt hem of hij het erg vindt als ze een kind van een ander zou krijgen. Ze raakt wat geïrriteerd als Sam weifelt, maar uiteindelijk zegt hij grootmoedig dat niet erg te vinden. Zijn moeder klaagt over het lot dat de familie heeft getroffen, maar dat er, dankzij een forse gift van een beroemde, bevriende architect, voldoende geld op haar spaarrekening staat om Aida in Amerika te laten behandelen. Een medewerkster van de Zwitserse ambassade vraagt hem hoe de nieuwe tv in zijn cel bevalt.
Zijn laatste 48 uur is Sam in zijn dodencel bezig met het perfectioneren van zijn ontwerp voor een operagebouw in Bagdad. Als het laatste gratieverzoek wordt afgewezen, wordt hij door bewakers naar de executieplaats geleid. Hij loopt sneller dan zijn bewakers. Als die thuiskomen, zullen ze tegen hun vrouwen zeggen: 'Een sympathieke man' (p. 221).
Bron: https://scholen.uittrekselbank.nbdbiblion.nl/detail/295698/de-man-zonder-ziekte
Personen:
Samarendra (Sam) Ambani heeft een van India naar Zwitserland geëmigreerde vader, een Zwitserse moeder en een vijf jaar jongere, gehandicapte zus. Zijn vader, in India een veelbelovend chemicus, is weinig succesvol als uitvinder en verongelukt na een val tijdens een gevaarlijke afdaling. Sam is dan zestien, voelt zich nadrukkelijk de pater familias en wil het 'veelbelovende' van zijn vader waarmaken. Sam heeft een Indisch uiterlijk, maar voelt zich op en top een Zwitser, volledig een westerling. Hij heeft smetvrees, is beschaafd, welgemanierd, idealistisch en perfectionistisch. Met z'n zusje heeft hij een speciale band. 'Hij koestert die momenten dat hij met zijn zus onder de douche staat, het zijn momenten van ongecompliceerde intimiteit' (p. 13-14).
Hij is een typisch Grunbergpersonage: een naïeve antiheld die zich behept voelt met een missie, waarvan hij geen duimbreed wil afwijken; iemand die soms kleine, maar na later blijkt fatale vergissingen maakt, te zeer vastzit in zijn eigen logica, zich verliest in controledwang en zich uiteindelijk gelaten schikt in zijn noodlot.
Hij gedraagt zich autistisch, wereldvreemd. Als zoon, broer, minnaar en architect past hij zich aan, probeert het ieder naar de zin te maken. Zelfs als gevangene en tegenover degenen die hem martelen, blijft hij hoffelijk en denkt hij dat beschaving hem kan redden.
Zijn gebrek aan identiteit wordt pregnant verwoord in de romantitel.
Nina, Sams vriendin, lijkt een perfecte vrouw, zowel innerlijk als uiterlijk. De enige dissonant is een snorretje, maar dat blijkt ze in het tweede deel te hebben afgeschoren. Ze is van goede komaf, heeft Italiaans gestudeerd, is beschaafd en uiterst beheerst en lijkt oprecht van Sam te houden. Ze gaat zelfs mee in zijn gril om op hem te plassen en maakt dit tot een seksritueel. Dat haar liefde toch niet heel diep gaat, blijkt uit haar laatste ontmoeting met Sam, waarin ze hem vraagt een kind van een ander te mogen krijgen, en ze geïrriteerd raakt door zijn weifelachtige reactie.
Perspectief:
Het perspectief is een personale verteller, de architect Samarendra Ambani, die zijn avonturen in Irak en Dubai beschrijft. Maar er komst steeds een alwetende verteller mee kijken met Sam. Dat is onder anderen te zien in de ironie van de beschrijvingen.
Tijd:
Deel I speelt zich een jaar af voor deel II. In februari gaat Samarendra naar Irak en hij verblijft er enkele weken. Wanneer hij na zijn gevangenschap terugkomt in Zwitserland gaan er enkele maanden voorbij voordat hij nieuwe plannen maakt. In Deel II gaat hij in januari naar Dubai. Daar wordt op 19 januari de Hamasleider Mahmoud al Mabhouh vermoord door de Israëlische geheime dienst, de Mossad. Dat is in 2010. Dat betekent dat deel I in 2009 plaats heeft gevonden. In deel II keert Sam in februari terug naar Dubai waar hij na ongeveer een week wordt opgepakt. Hij wordt snel veroordeeld en terechtgesteld.
Plaats:
De plaats van de roman speelt zich af in drie landen. In deel I vertrekt Samarendra uit Zwitserland naar Irak. Op een kleine luchthaven landt hij (voor zijn veiligheid) maar hij vertrekt daarna naar Bagdad, waar hij gearresteerd wordt. Wanneer hij na zijn vrijlating terugkomt in Zwitserland, is hij nog niet meteen genezen van zijn drang om grote projecten aan te pakken. In deel II gaat hij twee keer naar Dubai, waar hij als verdachte van de moordaanslag op een Hamasleider wordt veroordeeld.
Bronnen: https://www.scholieren.com/verslag/boekverslag-nederlands-de-man-zonder-ziekte-door-arnon-grunberg-74191 en https://scholen.uittrekselbank.nbdbiblion.nl/detail/295698/de-man-zonder-ziekte

Arnon Grunberg (officieel: Arnon Yasha Yves Grünberg, Amsterdam, 22 februari 1971) is een Nederlandse schrijver van joodse komaf. Hij schrijft meestal onder de naam Arnon Grunberg, maar maakte ook enige tijd gebruik van het heteroniem Marek van der Jagt. Van maandag 29 maart 2010 tot en met woensdag 16 mei 2018 schreef hij een dagelijkse column Voetnoot op de voorpagina van de Volkskrant.
De jonge Grunberg wilde acteur worden. In 1989 speelde hij de hoofdrol in een film van de Nederlandse filmer Cyrus Frisch. In 1989, op de set van diens korte speelfilmkomedie besefte hij dat acteerwerk niet zo leuk was als hij hoopte. Hij kon niet tegen de strakke schema's, de drukte en de vele mensen om hem heen. Daarom is hij toch maar gaan schrijven, wat hij toen erg leuk begon te vinden.
Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Arnon_Grunberg#Biografie
Het was een mooi verhaal, want in een dun boek wordt toch een lang verhaal verteld. Er gebeuren heftige dingen in het verhaal, maar ik had niet echt medelijden met Sam, want hij had maar gewoon in Zwitserland moeten blijven. Dan was er niets ergs gebeurd. Ik vind de schrijfstijl die in dit boek gebruikt wordt fijn. Er staat veel tekst op één bladzijde, maar er zijn daarentegen niet enorm veel bladzijden.
Ikzelf houd niet zo van verhalen waarbij er veel wordt gedaan met buitenlandse gebieden. Dit komt denk ik doordat ik me hiermee dan niet zo goed kan identificeren. Ik vind het fijn om een verhaal te lezen wat ik ook echt kan begrijpen. Daarom zou ik dit boek niet aan iemand aanraden, want ik heb wel eens leukere boeken dan deze gelezen.