Stap 3

Effect van training

Bekijk het filmpje:

Als je aan het sporten bent, verbrand je eerst koolhydraten en suiker.
Als die op zijn, gaat je lichaam over op het verbranden van vet.
Maar eigenlijk heeft je lichaam dan geen energie meer: hongerklop.

Lees ook deze pagina van de KB  en deze pagina van de KB nog een keer.

Opdracht  1 Duur- en krachtsporters
Beantwoord in tweetallen de volgende vragen.

  1. Een sprinter kan zich, door training ontwikkelen tot duursporter.
    Het omgekeerde, een duursporter die sprinter wordt, komt nauwelijks voor.
    Leg uit hoe dit komt.
  2. Wat is het doel van de training voor een duursporter?
    Leg dit uit met de woorden:
    zuurstof – verbranding- mitochondriën – doorbloeding – hartslag – spiercellen – vet – aerobe dissimilatie – rood spierweefsel – kracht - uithoudingsvermogen.
  3. Wat is het doel van de training voor een krachtsporter?
    Leg dit uit met de woorden:
    spierbundels – zuurstof – spiervezels – eiwitten – mitochondriën – doorbloeding – wit spierweefsel – anaerobe dissimilatie- kracht – uithoudingsvermogen.
  4. Welke voedingstips heb je voor deze twee sporters wanneer deze optimaal gaan trainen?
    Maak een overzicht van voedingsmiddelen die je de sporter aanraadt.

 

 

Opdracht 4 Practicum vingerspieren
Download hier het werkblad Practicum vingerspieren .
Maak een werkplan om de kracht van de verschillende vingerspieren te onderzoeken.
Maak ook een vergelijking tussen linker en rechterhand.
Verwerk je gegevens in een kort natuurwetenschappelijk verslag:
1.Schrijf de onderzoeksvraag op.
2. Stel vantevoren een hypothese op.
3. Noteer de resultaten overzichtelijk
4. Trek een conclusie