Itslearning: Inleverbak - Grammatica: Herhaling deel 1 → werkblad 1 + 2!!!
Itslearning: Inleverbak - Voor vrienden door het vuur: werkblad 1
LES 1 - Instructie Herhaling Grammatica (deel 1) - De stof samengevat Zinsontleden
Zinsdelen: een zinsdeel is één woord of een groepje woorden die bij elkaar horen. Voor de persoonsvorm staat meestal maar één zinsdeel.
Er zijn twee manieren om te zien welke woorden samen een zinsdeel vormen.
Probeer welke woorden je samen voor de persoonsvorm kunt zetten. Die woorden zijn samen een zinsdeel.
Kijk welke woorden altijd in dezelfde volgorde naast elkaar blijven staan als je de zin verandert. Die woorden zijn samen een zinsdeel.
Persoonsvorm (pv): de persoonsvorm geeft het getal en de tijd van de zin aan. Er zijn 3 manieren om te bepalen welk werkwoord de persoonsvorm is:
Maak de zin vragend → de persoonsvorm wordt dan het eerste werkwoord in de zin. Josefien wil zaterdag graag winkelen. → Wil Josefien zaterdag graag winkelen?
Zet de zin in een andere tijd → het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm. Josefien wil zaterdag graag winkelen. → Josefien wilde zaterdag graag winkelen.
Verander het getal van de zin → het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm. Josefien wil zaterdag graag winkelen. → Josefien en Lize willen zaterdag graag winkelen.
Onderwerp (ow): het onderwerp vertelt wie de actie van de zin uitvoert.
Wie / Wat + pv? = ow
LET OP: het onderwerp begint NOOIT met een voorzetsel.
Werkwoordelijkgezegde (wg):
Zoek alle werkwoorden in de zin (soms + te of + aan het). - Zullen | we | morgen | samen | een cadeau | kopen | in de stad?→ wg = zullen kopen - Mijn zusjes | zitten | hun huiswerk | te maken.→ wg = zitten te maken
- Zijn| die scholieren / over hun docent | aan het roddelen? → wg = zijn aan het roddelen
LET OP of er geen 'voorzetsel' in de zin staan dat eigenlijk bij het werkwoord hoort, dit hoort namelijk ook bij het werkwoordelijk gezegde. Peter | nodigt | familie en vrienden | uit | voor zijn verjaardag. → wg = nodigt uit (uitnodigen = infinitief)
Lijdendvoorwerp (lv): komt voor in zinnen waarin iets/iemand wat 'overkomt' of 'ondergaat'. Het lijdend voorwerp is die persoon die iets 'overkomt' of het voorwerp dat iets 'ondergaat'.
Wie / Wat + wg + ow? = lv
LET OP: een lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel.
Woordsoorten
Lidwoord: een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord. Soms staan tussen het lidwoord en het zelfstandig naamwoord nog andere woorden.
Bepaaldlidwoord(blw) = de en het
Onbepaald lidwoord (olw) = een
Zelfstandignaamwoord(zn): is een woord voor een mens, dier, plant, ding of gevoel. Ook eigennamen zijn zelfstandig naamwoord.
Een zelfstandig naamwoord heeft meestal een enkelvoud en een meervoud.
Je kunt er vaak een verkleinwoord van maken.
Je kunt er bijna altijd een lidwoord voor zetten.
Bijvoeglijknaamwoord(bn): vertelt iets over een zelfstandig naamwoord. Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord zegt van welke stof iets is gemaakt.
Een bijvoeglijk naamwoord staat meestal vóór het zelfstandig naamwoord.
Soms staat het bijvoeglijk naamwoord achter het zelfstandig naamwoord.
Een bijvoeglijk naamwoord kent meestal de 'trappen van vergelijking': stellende trap (groot) - vergrotende trap (groter) - overtreffende trap (grootst).
Sommige bijvoeglijk naamwoorden zijn gemaakt van een werkwoord.
Werkwoord: werkwoorden geven acties/handelingen in de zin aan.
Zelfstandigwerkwoord(zww): kan het enige werkwoord in de zin zijn.
Hulpwerkwoord(hww): kan worden weggelaten uit de zin.
Zo bepaal het soort werkwoord:
Zoek alle werkwoorden in de zin.
Bepaal wat het belangrijkste werkwoord is. (Meestal het laatste werkwoord van de zin of het voltooid deelwoord) → belangrijkste werkwoord = zww
ALLE overige werkwoorden in de zin = hww
LES 2 - Zelfstandig werken
In deze les gaan jullie zelfstandig aan de slag met de stof uit les 1. Download hiervoor uit de planner op Itslearning werkblad 1 en werkblad2. Deze lever je beide in voor de weektaak in de Inleverbak - Grammatica: herhaling deel 1.
LES 3 - LITERATUUR
Deze les lees je gezamenlijk het verhaal 'Voor vrienden door het vuur' van Buddy Tegenbosch. Zorg dat je dit gedownload hebt uit de planner van Itslearning voordat de les begint.
Als het verhaal uit is, gaan jullie aan de slag met werkblad 1 (zie planner Itslearning). Ook dit werkblad moet je inleveren voor de weektaak in 'Inleverbak - 'Voor vrienden door het vuur': werkblad 1.