Zelf doen

1 Speel nu het spel met de 5 kaarten.

De docent leest verschillende situaties voor. Ga staan bij de kaart met het gevoel dat het beste bij de situatie past volgens jou.

Groen = verdrietig

Geel = Blij

Blauw = Bang

Rood = Boos

Wit = jammer/teleurgesteld

 

Reageren we allemaal op de zelfde manier?

 

Situatie 1:

Je band is lek en nu kom je te laat op school. Wat voel je?

Situatie 2:

Een klasgenoot die je nog niet zo goed kent vraagt of je na school mee gaat naar het winkelcentrum om een donut te kopen.

Situatie 3

Je bent op school, maar komt er dan pas achter dat het 1e uur uitvalt.

Situatie 4:

Een klasgenoot die je nog niet zo goed kent vraagt of je na school mee naa rhuis gaat om huiswerk te maken.

Situatie 5:

De klas moet groepjes maken om samen te werken.

 

 

2 Gevoelens Tonen

•Ga in 2 rijen tegenover elkaar staan.
 
•De docent leest een situatie voor.
•De leerlingen uit rij 1 draaien zich bij de klap om en tonen de juiste emotie bij de situatie.
•De leerling er tegenover verteld of de emotie klopt.