Bestuur in België
Op 31 mei 1940 vertrouwt het opperbevel van het Duitse leger de leiding over het pas veroverde België toe aan Alexander von Falkenhausen. Als militair gouverneur staat deze generaal vier jaar lang aan het hoofd van een militair bestuur (Militärverwaltung). Zijn voornaamste taak bestaat uit het handhaven van de openbare orde zodat het economische en menselijke potentieel van België optimaal ten dienste van de Duitse oorlogsindustrie kan worden gesteld.
Van bij het begin van de bezetting wil de bezetter België en Noord-Frankrijk controleren zonder het gebied ook effectief te besturen. Ze vertrouwen het beheer van het bezette land voor een groot deel toe aan de op post gebleven plaatselijke autoriteiten. De bezetter wil het gebied beheersen met een minimum aan eigen mankracht. Om het land zo efficiënt mogelijk te besturen, stelt de bezetter zijn organisatie af op de administratieve indeling van België. Deze structuur laat het de Duitsers toe om de Belgische diensten te superviseren en indien nodig bij te sturen. Daarenboven kan de bezetter het beleid ook naar zijn eigen hand zetten door eigen verordeningen uit te vaardigen.
Militair bestuur in België https://www.youtube.com/watch?v=_S_7n8qKz-I
De rol van koning Leopold III
Leopold III beslist om na de Duitse verovering (28 mei 1940) bij zijn volk te blijven in België.
Anders dan vele andere vorsten zou hij de regering niet volgen naar het buitenland. De regering en het parlement, verzameld te Limoges, veroordelen deze beslissing en sparen geen verwijten. Vooral in Frankrijk wordt Leopold gehekeld en zelfs als verrader bestempeld.Leopold, ondertussen krijgsgevangene te Laken, is beledigd door de uitspraken te Limoges. Hij weigert gedurende de oorlog om toenadering te zoeken tot de regering, ondertussen gevestigd te Londen. Andere gebeurtenissen plaatsen Leopold in een nog slechter daglicht. Zo is er ook de ontmoeting tussen Leopold en Hitler te Berchtesgaden eind 1940. Bovendien hertrouwt Leopold in 1941 met Lilian Baels, iets dat vooral bij de conservatieve bevolking in slechte aarde valt. Leopold blijft overigens vasthouden aan de neutraliteit van België en weigert de internationale verbintenissen van de regering te erkennen. Leopold, weggevoerd naar Duitsland midden 1944, wordt ook na de Duitse nederlaag verhinderd om terug te keren naar België. Zijn houding gedurende de oorlog, Leopolds nefaste afscheidsbrief uit 1944, beter gekend als het Politiek Testament en strubbelingen binnen de regering vertragen de terugkeer voor onbepaalde duur. Hierdoor ontstaat er na de tweede wereldoorlog een crisis in België, bekend als de koningskwestie. (zie onder en HB p 152-163)
De politiek van het minste kwaad
De zogenoemde ‘politiek van het minste kwaad’ neemt concreet vorm aan na de Duitse inval. Ze ontstaat in de unieke context van de zomer van 1940, waarin de Belgische bestuurders grote problemen moeten oplossen, onder meer de voedselvoorziening en de werkloosheid. De Duitse bezetter stelt zich ondertussen redelijk op en belooft het internationale oorlogsrecht te respecteren. Men zoekt continuïteit als dam tegen een machtsovername van collaborateurs. 'De politiek van het minste kwaad' is geen centraal aangestuurd en uniform beleid. Er is wel één onderliggende basisfilosofie, namelijk het verdedigen van de nationale Belgische belangen. De noodzakelijke voorwaarde daarvoor is zoveel mogelijk bestuursmacht in Belgische handen te houden. Het is de bedoeling om het publieke leven te bestendigen en de openbare orde te garanderen in het belang van de Belgische bevolking. De logica is dat dit altijd beter is dan deze macht over te laten aan de bezetter of pro-Duitse collaborateurs.
Al snel wordt duidelijk dat de politiek van het minste kwaad leidt tot een escalatie aan toegevingen aan de Duitse bezetter. Veel van de uitgangspunten van 1940 blijken in 1941 al niet meer van tel. Toch wordt de politiek tot het einde van de bezetting volgehouden. Dit komt onder andere omdat deze politiek zich pragmatisch aanpast en gaandeweg vormen van clandestien verzet tegen het beleid van de bezetter gaat omvatten. De politiek van het minste kwaad wordt zo een complex schaakspel met permanente strategische afwegingen.
Maar de term drukt wel een eerder defensieve positie uit. De boodschap is dat samenwerken met de Duitse bezetter geen goede keuzes inhield, enkel verschillende gradaties van slechte. De term heeft ondertussen een negatieve bijklank gekregen: het drukt een zwakke houding uit, een gebrek aan democratische weerbaarheid of zelfs een moreel falen. Deze ‘morele evaluatie’ vanuit een hedendaags standpunt is ahistorisch en gaat volkomen voorbij aan de complexiteit van besturen in bezettingstijd.
De politiek van het minste kwaad https://www.youtube.com/watch?v=1hhZihVFSag