Stap 3

Spieren in actie
Bekijk het filmpje:

</p> <p>Bestudeer nogmaals het volgende item:<br /> <br /> <strong>KB</strong>: <a data-cke-saved-href=">Spieren

Opdracht 1 Spieren

  1. Welke spieren gebruik je om rechtop te kunnen blijven staan?
    1. buikspieren en rugspieren
    2. rugspieren en gezichtsspieren
    3. gezichtsspieren en spieren onderarm
    4. spieren onderarm en buikspieren
  2. Welke spieren bevatten per eenheid oppervlakte meer motorische eenheden?
    1. buikspieren
    2. rugspieren
    3. gezichtsspieren
    4. spieren onderarm
  3. Hoe heet een groep spiervezels die is verbonden met één motorisch neuron?
    1. antagonist
    2. motorische eindplaat
    3. filament
    4. motorische eenheid
  4. Je hebt kunnen lezen over rode en witte spiervezels.
    Welke stof veroorzaakt de rode kleur van rood spierweefsel?
    1. hemoglobine
    2. adrenaline
    3. myoglobine
    4. zuurstof
  5. Wat is de functie van myoglobine?
    1. Transport van voedingsstoffen.
    2. Zuurstoftransport.
    3. Hartslag verhogen.
  6. In welk type komt de meeste verbranding van glucose voor (aerobe dissimilatie) voor?
    1. witte spiervezels
    2. rode spiervezels
  7. Welke sporter heeft de meeste rode spiervezels in de kuiten?
    1. kogelstoter
    2. wielrenner
  8. Welk type spiervezel zul je vooral vinden bij een hoogspringer?
    1. witte spiervezels
    2. rode spiervezels
  9. Maak de oefening "Spieren" onderaan deze pagina.
  10. Bij welk orgaan verwacht je minder spiervezels per zenuwcel, bij spieren in de tong of bij wangspieren?
  11. Wit en rood spierweefsel vind je niet alleen bij mensen.
    Ook bij vogels is er verschil. Het borstvlees van kip is wit, het borstvlees van eenden en duiven is rood. Hoe ontstaat dit verschil?

Opdracht 2 Onderzoek naar vingerspieren
Bestudeer voor achtergrondinformatie de bron over vingerspieren - www.bioplek.org .

Onderzoeksvragen:
Wat is het verschil in uithoudingsvermogen van de verschillende vingerspieren?
Zijn er verschillen tussen de vingers van je linker- en je rechterhand?

Maak een keuze uit A of B:

  1. Ga na of het uitmaakt of je de proef met gebogen arm of met gestrekte arm doet.
  2. Ga na of je vingerspieren eerder vermoeid raken als je je arm beweegt.

Maak een onderzoeksverslag.
1.Schrijf onderzoeksvraag, hypothese en methode op voordat je begint.
2.Noteer de resultaten overzichtelijk, in en tabel of grafiek.
3.Trek een conclusie (= antwoord op de onderzoeksvraag)
4.Leg kort deresultaten en conclusie uit en gebruik daar ook de informatie uit de bron in (discussie)

Gebruik bij het onderzoek een knijper en stopwatch.